Handelingsbekwaamheid

Handelings(on)bekwaamheid is de op grond van een wettelijke bepaling bestaande algemene (on)geschiktheid om eigen onaantastbare rechtshandelingen te verrichten.

In België is handelingsbekwaamheid de mogelijkheid voor de rechtsbekwame om zijn rechten uit te oefenen en om te voldoen aan zijn plichten.

Handelings(on)bekwaamheid in het Nederlands Burgerlijk Wetboek

Wat het betekent om handelingsbekwaam te zijn blijkt uit artikel 32 Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek:

1. Iedere natuurlijke persoon is bekwaam tot het verrichten van rechtshandelingen, voor zover de wet niet anders bepaalt.

2. Een rechtshandeling van een onbekwame is vernietigbaar. Een eenzijdige rechtshandeling van een onbekwame, die niet tot een of meer bepaalde personen gericht was, is echter nietig.

Uit het tweede lid blijkt dat handelingsonbekwamen in bepaalde gevallen rechtshandelingen kunnen verrichten. Deze zijn evenwel vernietigbaar. Ongerichte eenzijdige rechtshandelingen zijn bij voorbaat nietig.

Het is maatschappelijk van groot belang dat ook niet volledig handelingsbekwamen in beginsel in staat zijn rechtshandelingen te verrichten, al betreft dit steeds tastbare handelingen. Anders zou het voor minderjarigen bijvoorbeeld niet mogelijk zijn om zelfstandig een broodje te kopen of te reizen met het openbaar vervoer.

Categorieën van handelings(on)bekwamen

Minderjarigen

Volgens artikel 1:234 BW (in Nederland) zijn minderjarigen handelingsbekwaam, mits zij met toestemming van hun wettelijke vertegenwoordiger handelen en voor zover de wet niet anders bepaalt. De toestemming wordt verondersteld te zijn verleend aan de minderjarige, indien het een rechtshandeling betreft ten aanzien waarvan in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk is dat minderjarigen van zijn leeftijd deze zelfstandig verrichten. Via de kantonrechter kan een zestien- of zeventienjarige verzoeken de bevoegdheid tot het verrichten van rechtshandelingen van meerderjarigen te verkrijgen. Dit heet handlichting (zie artikel 1:235 BW).

Onder curatele gestelden

Een meerderjarige kan door de rechtbank onder curatele gesteld worden vanwege bijvoorbeeld een psychische aandoening of de gewoonte van drankmisbruik (art. 1:378 BW). Iemand die onder curatele is gesteld, is handelingsonbekwaam. De rechter stelt bij het verzoek steeds een neuropsychiater aan om de persoon te onderzoeken en een curator met dezelfde bevoegdheden als de voogd. De curatele kan tot een eind komen als de oorzaken ervan niet meer bestaan en na een vonnis tot opheffing.

Gehuwde vrouwen voor 1956

Lex-Van Oven (1956)

Tot een wetswijziging in 1956 was een gehuwde vrouw in Nederland niet handelingsbekwaam. Dat betekende, dat gehuwde vrouwen niet zelfstandig een overeenkomst, zoals een bankrekening, konden afsluiten of beslissingen over de opvoeding van de kinderen mochten nemen. Alleen met medewerking van de man/echtgenoot kon een vrouw rechtshandelingen verrichten. Als zij – minder juridisch uitgelegd – eigen inkomsten had uit een arbeidsovereenkomst, moest ze ontslag nemen bij haar werkgever, zodra ze huwde. Dit was een algemeen gebruik, omdat men de vrouw allereerst als moeder van haar toekomstige kinderen beschouwde en de man als kostwinner. Vandaar dat de meerderjarige ongehuwde vrouw - ook als zij samenwoonde met een man - wel handelingsbekwaam was.[noot 1] Tweede Kamer-lid Betsy Bakker-Nort probeerde in de jaren twintig van de twintigste eeuw met diverse voorstellen tot wetswijzigingen het voor vrouwen ongunstige huwelijksrecht aan te passen.

De motie-Tendeloo van Corry Tendeloo uit 1955 was een belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis van de vrouwenarbeid in Nederland. Deze motie keerde zich tegen een nieuw Koninklijk Besluit dat het verbod op arbeid van gehuwde vrouwen bij de overheid bevestigde. De tekst was kort en krachtig: "De Kamer, gehoord de besprekingen over het KB van 13 september 1955, van oordeel, dat het hier niet op de weg van de Staat ligt de arbeid van de gehuwde vrouw te verbieden, nodigt de Regering uit de hiermee strijdende voorschriften te herzien." Een zeer kleine meerderheid, 46 om 44, stemde voor. Daaronder waren alle vrouwelijke Kamerleden.

De regel van handelingsonbekwaamheid van de gehuwde vrouw werd in 1956 bij de Lex-Van Oven afgeschaft tijdens het kabinet-Drees III. Lex betekent wet en Van Oven verwijst naar mr. Julius Christiaan van Oven, de toenmalige Nederlandse minister van Justitie. In de ons omringende landen werd rond dezelfde periode een soortgelijke maatschappelijke verandering ingezet. Maar vandaag de dag is in verschillende landen de vrouw nog steeds handelingsonbekwaam door te huwen.

Afbakening met wilsbekwaamheid

Van belang is de afbakening tussen het begrip handelingsbekwaamheid en het begrip wilsbekwaamheid of feitelijke bekwaamheid. Wilsbekwaam duidt het vermogen aan om in een bepaalde situatie, op een bepaald moment een beslissing te kunnen nemen waarvan de gevolgen worden overzien. Wilsbekwaamheid is geen juridisch begrip, handelingsbekwaamheid is dat wel. Wilsbekwaamheid is een norm die veel wordt gebruikt in relatie tot beslissingen over medische behandelingen of bij het opstellen van een notariele akte zoals een testament. Een arts of notaris dient bij twijfel aan de wilsbekwaamheid van een patiënt of cliënt aan de hand van een voor de beroepsgroep geldend stappenplan te toetsen of sprake is van wilsbekwaamheid.

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.