Dendrocnide moroides

Dendrocnide moroides (ook wel Gympie-gympieboom) is een plant die vooral in Australië voorkomt. De soort behoort tot het geslacht Dendrocnide in de brandnetelfamilie (Urticaceae). De plant heeft een struik- tot boomachtige vorm en de bladeren dragen zeer sterk irriterende brandharen.

Dendrocnide moroides
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Klasse:Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade:bedektzadigen
Clade:'nieuwe' tweezaadlobbigen
Clade:Fabiden
Orde:Rosales
Familie:Urticaceae (Brandnetelfamilie)
Geslacht:Dendrocnide
Soort
Dendrocnide moroides
L. (1753)
Afbeeldingen Dendrocnide moroides op Wikimedia Commons
Dendrocnide moroides op Wikispecies
Portaal    Biologie

Verspreiding en habitat

Dendrocnide moroides komt in Australië, in het bijzonder vaak voor in Queensland. Bovendien is de plant ook wijdverbreid in de Molukken en Indonesië. De plant groeit in regenwouden, in wegbermen en langs de oevers van stroompjes. In Nederland is de plant te zien in Almere in Almere Jungle[1] en in de Hortus Botanicus Leiden [2].

Uiterlijke kenmerken

Dendrocnide moroides kan twee tot drie meter hoog worden. De gehele plant is dicht en donzig behaard en dicht bedekt met brandharen.

De bladeren zijn schild-achtig, licht hartvormig, puntig en fijn gezaagd. Zij hebben dezelfde vorm als die van de kalk. De pluizige harige bladmessen zijn 12 tot 22 mm lang en 11 tot 18 millimeter breed. Ze hebben zes tot acht paren van aderen, het basale paar wordt duidelijk groter. De bladsteel is tussen 10 en 18 centimeter lang en heeft 1 centimeter lange steunblaadjes.

Dendrocnide moroides is eenhuizig. De bloeiwijze is vertakt en heeft een lengte van 15 cm en reikt tot 8 centimeter breed. De bloemstengels zijn tot 1,5 millimeter lang. De kleine bloemen hebben vier tepalen. De mannelijke bloemen hebben 0,75 millimeter lange meeldraden. De vrouwelijke bloemen hebben een stamper met een 0,5 millimeter lang vruchtbeginsel en een twee mm lange stempel. De eivormige vruchten zijn ongeveer 2 mm lang en 1,5 millimeter breed. Ze worden omsloten door het bloembekleedsel.

Giftigheid

Chemische structuur van moroïdine.

De brandharen bevatten het gif moroïdine dat na contact met de huid zeer ernstige jeuk en ernstige brandende pijn doet ontstaan. Deze pijn kan enkele dagen tot zelfs tot enkele maanden aanhouden. De brandharen van Dendrocnide moroides dringen door bijna elke textielvezel, waardoor het noodzakelijk is dat de plant alleen kan worden aangeraakt indien men handschoenen draagt die het binnendringen van de brandharen onmogelijk maken. Men hoeft de plant niet eens direct aan te raken om het toxisch effect te voelen omdat de brandharen voortdurend van de plant vallen. De beste manier om de pijn te beperken is om de haartjes eruit te trekken zonder ze kapot te maken, bijvoorbeeld met een pincet of een ontharingsstrip. Veel inheemse Australische dieren zoals insecten zijn ongevoelig voor het gif en eten de plant met brandharen en al op.

Moroïdine werd voor het eerst geïsoleerd uit de bladeren van Dendrocnide moroides en is er naar vernoemd. Structureel is het een bicyclisch octapeptide. Deze verbinding is verantwoordelijk voor de langdurige pijn na contact met de brandharen van de plant. Bovendien is moroïdine chemisch relatief stabiel, zodat zelfs gedroogde bladeren van bijna honderd jaar oud nog steeds steken en pijn veroorzaken. De stof is een ongebruikelijke C-N-binding tussen tryptofaan en histidine.

Bronvermelding

  1. https://www.omroepflevoland.nl/nieuws/155184/almere-pijnlijkste-plant-op-aarde-groeit-in-almere Pijnlijkste plant op aarde groeit in Almere], 27 december 2017, Omroep Almere,
  2. https://www.hortusleiden.nl/nieuws/gympie-gympie-in-de-hortus 19 july 2016
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.