Grote Kerk (Nijkerk)

De Grote- of St. Catharinakerk in de Nederlandse stad Nijkerk is gebouwd in 1461 en herbouwd na een stadsbrand in 1540. De kerk bestaat uit een middenschip, met twee zijbeuken en een koor.

Grote- of St. Catharinakerk
De Grote Kerk met in de top de Nijkerkse vlag, kort nadat de toren tot de mooiste van Nederland was gekozen bij een verkiezing door de RKK.
Gebouwd inbouw: 1461,herbouw: 1540, nieuwe toren: 1776
Restauratie(s)o.a. in 1967 (exterieur en interieur), 1999 (interieur), 1956, 2004, 2012 (toren)
Monumentale statusRijksmonument
Monumentnummer 30982
Architectuur
Bouwmethodepseudo-basiliek
AfmetingHoogte kerkdak: 23,5 meter

Hoogte koordak: 21,4 meter Hoogte toren: 57,2 meter Lengte kerkruimte: 38 meter Breedte kerkruimte: 21,5 meter

Toren1776
KoorDrie traveeën, halfronde sluiting, vierdelige kruisribben
SchipDrie traveeën, zesdelige kruisribben
Interieur
PreekstoelMahoniehout, 1789
AltaarTot de reformatie waren er zeven altaren
OrgelGebouwd door Matthijs van Deventer, 1756
Zitplaatsen1070
Portaal    Christendom

Met Sint Catharina, naar wie de kerk genoemd is, wordt bedoeld de legendarische Catharina van Alexandrië. In de huidige rooms-katholieke kerk van Nijkerk staat een oud beeld van deze heilige, dat ooit in de Grote Kerk zou hebben gestaan. Tegenwoordig wordt de kerk meestal 'Grote Kerk' genoemd en niet meer 'Sint Catharinakerk'. De kerk is nog steeds voor kerkdiensten in gebruik. In 1594 werd de kerk officieel protestants. De Hervormde Gemeente Nijkerk behoort tot de Protestantse Kerk in Nederland.

Kerk

Geschiedenis

Tot 1461

Waarschijnlijk is er al in de 13e eeuw sprake geweest van een kerk of kapel in Nijkerk, op de plek van de huidige Grote Kerk. Algemeen wordt aangenomen dat de kerk die toen gebouwd is (ter onderscheiding van de oude parochiekerk in Putten[1][2]) ‘Nije Kerck’ werd genoemd; de herkomst van de naam Nijkerk. De plaatsnaam werd voor het eerst genoemd in 1313, op een lijst van bezittingen van Herbertus, heer van Putten.[2][3][4] Dat duidt erop dat de 'Nije Kerck' er toen al stond en het dorp eromheen al zo genoemd werd. In belastingadministratie uit 1333/1334 wordt gesproken over 'paludis apud Nyenkercke', wat 'moeras bij Nijkerk' betekent.[4] Ook wordt ‘Nykerc’ genoemd in het archief van het Vaticaan in een pausbul uit 1353.[3] De plaatsnaam Nijkerk kan echter ook zijn ontstaan toen de bewoners van de middeleeuwse buurtschap Ark (in de huidige polder Arkemheen) op hoger gelegen gebieden gingen wonen en hiervoor de naam 'Nie-Ark' (dat wil zeggen 'Nieuw Ark') gebruikten.[4]

De plaatsnaam Nijkerk is dus geen onomstreden bron voor de datering van de eerste kerk in Nijkerk.[4] De wijding aan Sint Catharina geeft echter ook een indicatie. In de 11e, 12e en 13e eeuw werden verschillende kerken gewijd aan Sint Catharina, zoals de kerk in het naburge Bunschoten in 1300.[2] Volgens een verklaring van pastoor Everhardus Swaer uit 1558, had hij in het kellenaarshuis van de Paderbornse abdij in Putten een stichtingsakte van de Nijkerkse kerk uit 1222 gezien.[3] Het jaar 1222 wordt in veel boeken over de historie van Nijkerk genoemd, maar er is nooit bewijs gevonden dat dit daadwerkelijk het stichtingsjaar is van de 'Nije Kerck'.[2][3][4] In 1421 werd deze 'Nije Kerck' of kapel verwoest tijdens twisten tussen bisschop Frederik van Blankenheim van Utrecht en hertog Reinoud IV van Gelre (die Nijkerk in 1413 stadsrechten had gegeven).[2][5]

1461-1600

De bouw van een nieuwe kerk in Gotische stijl begon in 1461. De eerst steen werd gelegd door Peter van Egmond, 'richter van de Veluwe', op 3 juni van dat jaar.[1][3][5] In de toren kwamen twee luidklokken te hangen die gegoten waren door Steven Butendijc.[1]

Bij een stadsbrand op 15 augustus 1540 raakte het gebouw zwaar beschadigd.[1][3][5] De toren bleef grotendeels gespaard, evenals een deel van de muren.[3][5] Na deze brand werd de kerk weer opgebouwd. In de Grote Kerk hangt nu nog een herdenkingsbord ter herinnering aan deze stadsbrand. Het is niet duidelijk of men de kerk herbouwd heeft met dezelfde vormen. Waarschijnlijk was het middenschip voorheen lager, wat blijkt uit bouwsporen op de oostenlijke torenmuur, zichtbaar op de kerkzolder.[6] Aangenomen wordt dat het koor ouder is dan de rest van de kerk.[1][6] In 1554 werd het bestaan van de kapel aan de oostzijde van de zuiderzijbeuk vermeld[6]. Dit is de voormalige Bentinckkapel, die nu bij de kerkruimte hoort. De kapel was gewijd aan Sint Anna en Sint Catharina. De herbouw van de Grote Kerk kwam mogelijk gereed in 1561.[6][7] Er staat geschreven dat in dat jaar 'de romp der kerk opgebouwd en vernieuwd' werd.[7] De gerfkamer dateert ook uit de 16e eeuw. Boven de zoldering is te zien dat deze ruimte ooit ook overwelf was.[6]

Gerrit van de Pol wist in 1871 deze tekening te maken van een oude muurschildering van Sint Christoffel die bij de Reformatie witgekalkt was.

Bij de herbouw kreeg de kerk een nieuw orgel en er kwamen zeven altaren te staan.[3] Het hoofdaltaar dat gewijd was aan Sint Catharina stond in het koor. In de zijbeuken stonden nog zes kleinere altaren.[3] Eén daarvan was gewijd aan Sint Jacob, zoals blijkt uit een beschrijving die zegt dat dit altaar in 1591 nog in de kerk stond.[7] In de noorderzijbeuk werd een muurschildering aangebracht van Sint Christoffel.[3] Deze schildering werd bij de Reformatie in 1593 witgekalkt, maar kwam in 1871 bij een restauratie weer te voorschijn. De Nijkerkse tekenaar Gerrit van de Pol wist er nog wel een tekening van te maken.[1][3] Daarna verdween de schildering voorgoed.

Reformatie

In Nijkerk bracht de Reformatie nog niet direct veranderingen. Pas in 1583 stuurde de Gelderse synode de gereformeerde predikant Rutger van Siburg naar Nijkerk. Het Hof van Gelre verbood pastoor Everardus Swaer om te preken. Van Siburg preekte op 2 juni 1583 in de kerk, 'op bevel van de hooge overheid'.[7] Na het vertrek van Van Siburg naar Amersfoort, werd pastoor Swaer weer aangesteld, hetzij 'sunder eenige ceremoniën te gebruycken' (dat wil zeggen zonder de Roomse sacramenten).[3] Uiteindelijk zette de Reformatie toch door in 1593, door de komst van Johannes Fontanus. In 1594 werd de gereformeerde predikant Johannes Switterius dominee in Nijkerk.[1][3][5] De Grote Kerk werd toen ontdaan van de altaren en beelden.[3]

1600-1900

In 1606 werden er twee nieuwe luidklokken in de toren gehangen. Deze waren gegoten door Henrich Aalten van Muers in Utrecht.[1][5] In 1621 vervaardige Henrich Simons een preekstoel voor de Grote Kerk.[5] In de jaren 1625 tot 1628 werd het orgel gerestaureerd.[7] In 1673 eisten Franse soldaten die naar Amsterdam wilde optrekken, maar gehinderd werden door de waterlinie, het kerkgebouw op. Zij leefden de kerk volledig uit en vernielden het interieur en de ramen.[1][7] De Fransen voerden voor korte tijd de rooms-katholieke eredienst weer in.[5] Dominee Johannes Cotius schreef:

'In dien selven somer hebben de Franschen alles in de kercke verbrant, de wapens, het orgel, gestoelten en baanken en alle de baren, de glasen an stucken gebroocken, soodat niet geheels of ongeschonden is gebleven, selfs tot de predikstoel en doophuys incluys, soodat de kerck door het continuele vieren en door den roock en smoock eer na een paardestal als na een kerck quam te gelijcken'.[7]

Hoe slecht het kerkgebouw er aantoe was, blijkt uit rekeningen uit 1674, toen 5000 leien, nog eens 2000 leien, 2500 leinagels, lood en hout gekocht werden voor het herstellen van het kerkdak.[8] Ook moest er een nieuwe preekstoel komen, die in januari 1675 in gebruik werd genomen.[7] Toen werd de 'nyeuen predickstoel geset in dese kerck in Nijckerk'.[7] Ook werden de kroonluchters teruggehangen, die 'Hendrick Hermens, coster, geberght hebbe voor de Fransen'.[7]

In 1756 kreeg de kerk een nieuw orgel, gebouwd door Matthijs van Deventer uit Nijmegen.[1][5] In 1774 werd de oude torenspits afgebroken, waarna in 1776 de huidige statige, barokke toren gereed kwam. Ook kwam er een nieuwe deurpartij onder de toren, in dezelfde stijl.

In 1789 vervaardige Hendrik Gerrit van Raan de huidige preekstoel.[1][5] Deze is gemaakt van mahoniehout en voorzien van houtsnijwerk in de vorm van tabaksbladeren. Van Raan maakte ook een bijpassend doophek, waarop ook tabaksbladeren te zien zijn. In de 18e eeuw werd Nijkerk namelijk rijk met de teelt van tabak die tot ver buiten de landsgrenzen geëxporteerd werd.[1][5] Op 18 oktober 1789 werd 'de eerste leerrede gehouden op den nieuwen predikstoel'.

Op 19 mei 1793 werden 'twee groote kronen in de kerk gehangen'.[7] In de 19e eeuw volgden verschillende kleine en grotere aanpassingen. In 1842 werden de ramen en de daken van de zijbeuken gewijzigd. In 1843 werden twee ramen aan de zuidzijde van het koor dichtgemetseld.[1] In 1844 liet men, blijkens een rekening uit 1846, het gehele orgel wit schilderen door H. van Hennekeler.[9] De muur achter het orgel kreeg een lichtblauwe kleur, om het instrument goed uit te laten komen.[9] In 1854 werd het torentje dat op het koordak stond afgebroken.[1] Hierin hing voor de Reformatie de klok waarmee het Angelus geluid werd. In datzelfde jaar werd een nieuwe consistoriekamer gebouw.[1] In 1857 werd in de zuiderzijbeuk een galerij gebouwd.[1] In 1858 werd de Bentinckkapel bij de kerk getrokken. Deze kapel bevond zich aan de oostzijde van de zuiderzijbeuk.[1] In 1871 waren er werkzaamheden in de kerk, waarbij een muurschildering aan het licht werd gebracht.[9] De staat van de muur was dermate slecht dat de schildering niet te behouden was.[9] Gerrit van de Pol wist nog wel een tekening te maken van de voorstelling.[9]

1900-2000

Grafzerk van de familie Van Renselaer die in 1938 in de kerk geplaatst werd.
Deze oude stoelen die tot 1966 in de Grote Kerk stonden, zijn nu te vinden in het Zuiderzeemuseum.

Ook in de 20e eeuw bleef de kerk niet onaangeroerd. In 1905 werd er een verwarmingsinstallatie geplaatst.[1] In 1921/1922 werd het kerkdak vernieuwd.[1] In de winter van 1936-1937 werd het orgel gerestaureerd en schoongemaakt, zowel inwendig als uitwendig: de witte verlaag werd van het orgel verwijderd.[1][9] Al het eikenhout werd afgekrabt, schoongemaakt en opnieuw in de was gezet door de Nijkerkse meubelmaker D. van Bokhorst.[9] Op 27 januari 1937 vond de heringebruikneming plaats, waarbij Joh. W. Meyll het orgel bespeelde.[9] Op 22 juli 1938 werd een gerestaureerde grafzerk onthuld van de familie Van Renselaer, die in de noorderzijbeuk tegen de muur was geplaatst, boven een nieuwgebouwde tombe.[9][10] De zerk lag voorheen onder de trap van de galerij, die weggebroken moest worden om de zerk te kunnen verplaatsen.[9] In diezelfde julimaand van 1938 restaureerde men de zonnewijzer uit 1760 die op een steunbeer aan de zuidzijde van het koor was aangebracht.[9]

Op 18 september 1938 werd het huidige doopvont in gebruik genomen in een doopdienst door ds. C.J. van der Graaf.[9] Het doopvont was ontworpen door H. Kuipers en uit eikenhout vervaardigd door meubelmaker D. van Bokhorst.[9] Het vont bevat zilveren monogrammen van de Griekse letters Alpha en Omega en van de Chi en Rho (het zogenaamde Christusmonogram).[9] In de kom van het doopvont werd een zilveren bekken geplaatst uit 1821.[9] In 1939 werden de gordijnen voor de ramen van het koor en de zuiderzijbeuk vervangen.[9]

In 1967 volgde een grote restauratie van het interieur.[1] De oude opstelling van banken en stoelen werd verwijderd en er kwamen nieuwe kerkbanken. Ook werd de vloer van honderden grafzerken geëgaliseerd. De ingang onder de toren werd in ere hersteld als hoofdingang. Een portaal aan de zuidzijde, waar tot dan toe de hoofdingang was, werd afgebroken. Bij deze restauratie verdween het doophek uit 1789, maar het werd hergebruikt als lambrisering tegen de muur onder het orgel. Een aantal van de stoelen die uit de kerk verdwenen, hebben tegenwoordig een plaats in de kapel van het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen. Achter op de rugleuningen zijn namen en nummers te zien. Dit herinnert eraan dat kerkgangers vroeger betaalden voor een eigen zitplaats.

In 1999 volgde opnieuw een restauratie van het interieur. Daarbij kreeg de kerk opnieuw nieuwe banken. De kerk telt nu 1.070 zitplaatsen. Bij deze restauratie ontdekte men onder het liturgisch centrum voor de preekstoel, een grafkelder. Deze is vervolgens weer toegedekt zonder nader onderzoek. Bij diezelfde restauratie werd in de torenhal ter hoogte van het orgelbalkon een nis ontdekt, die vervolgens gerestaureerd werd.

2000-heden

In 2016 werd de kerk voorzien van een camerasysteem, dat het mogelijk maakt om kerkdiensten, trouw- en rouwdiensten en concerten live uit te zenden via internet. In 2017 kreeg de kerk een nieuwe geluidsinstallatie. In datzelfde jaar kwamen er nieuwe collectezakken. In 2018 is gestart met een grote renovatie van het kerkdak: de kapconstructie is aangetast door de bonte knaagkever en door lekkages.

Interieur

Kerkruimte

Het huidige interieur van de Grote Kerk.
Overblijfselen rooms-katholieke tijd

De Grote Kerk is een typisch Nederlands, protestants kerkgebouw. Er zijn nauwelijks versieringen te vinden. Toch zijn er enkele zaken die herinneren aan de tijd van voor de Reformatie.[1][3] Zo zijn in het koor de vier symbolen van de evangelisten (Mattheüs: engel, Markus: leeuw, Lucas: stier en Johannes: adelaar) te zien als kraagstenen onderaan de colonetten waar de kruisribben op uitlopen. Daarnaast zijn er op twee van de drie sluitstenen in het koor, bovenin waar de kruisribben samenkomen, afbeeldingen te zien van Jezus Christus en van Sint Catharina, aan wie de kerk aan gewijd was.[1]

Orgel & liturgisch centrum

In de kerk bevinden zich enkele andere opvallende elementen. Het meest in het oog springend is het Van Deventer-orgel uit 1756, waarvan de kas rijkelijk versierd is met houtsnijwerk. Tegen de muur onder het orgel is het voormalige doophek uit 1789 als lambrisering geplaatst. Centraal in de kerkruimte staat de mahonie-houten preekstoel uit 1789. Volgens een plaquette die in de gerfkamer hangt hebben 'Jacobus Scherpencamp en Wynandt Berghuys (...) kerkmeesters (...) tot meerder luister en cieraad dezer kerk predicstoel, doopheck (...) doen vervaardigen in den jaare MDCCLXXXIX'. Op de preekstoel is houtsnijwerk te zien in de vorm van tabaksbladeren. Evenals de toren en de kerk is de preekstoel namelijk het resultaat van de rijkdom van Nijkerk in de 18e eeuw door de tabaksteelt. Aan de voet van de preekstoel bevindt zich de grafzerk van E.G. Ardesch die 'Scholtus deses Ambts Nijkerk' (burgemeester) was. Rechts naast de preekstoel hangen oude collectezakken aan lange bamboestokken waarmee in vroeger tijden naar de bijdragen van de kerkgangers gehengeld werd.[1] Voor de preekstoel staan het doopvont uit 1938 en een lessenaar, met een gouden standaard uit 1743 en een Statenbijbel uit 1888.

Noorderzijbeuk

In de noordbeuk wordt het oog getrokken naar de grafzerk van de familie Van Renselaer, die rechtop tegen de muur is geplaatst. De term 'familiegraf' is niet helemaal op zijn plaats: er liggen slechts twee broers begraven. Deze zerk dateert van begin 17e eeuw.[11] Kiliaen van Renselaer liet deze zerk maken voor zijn vader Hendrick van Renselaer en oom Johan van Renselaer. Deze broers waren eerst begraven in het koor van de kerk, maar Kiliaen liet hun stoffelijke overschotten herbegraven in een nieuwe grafkelder in de zuidwesthoek van de kerk[1], waarop deze zerk werd geplaatst.[11] Na ruim 300 jaar is de zerk gerestaureerd en op de opvallende plaats in de zijbeuk ingemetseld.[11] Dit werd mogelijk doordat Florence van Renselaer uit New York de kosten op zich nam, om haar voorouders te eren.[12] De stoffelijke resten van Hendrick en Johan van Renselaer werden in een nieuwe graftombe overgebracht.[9] Op 22 juli 1938 werd de zerk onthuld door Florence van Renselaer, waarbij president-kerkvoogd A. Meiling, dominee C.J. van der Graaf, de Nederlandse gezant te Washington jonkheer H.M. van Haersma de With van Salentein en jonkheer M.W. van Renselaer Bouvrier toespraken hielden.[9][12]

Op de grafzerk staan de alliantiewapens van Hendrick van Renselaer en diens vrouw en van Johan van Renselaer en diens vrouw.[11] Midden onderaan staat het wapen van Kiliaen van Renselaer.[11] In de vier hoeken staan wapens van verschillende takken uit het familiegeslacht.[11] In het midden is een doodshoofd zichtbaar met de Latijnse tekst Dulce est pro patria mori, wat betekent: Heerlijk is het voor het vaderland te sterven. Twee teksten vermelden dat Johan van Renselaer stierf in Deventer op 7 februari 1601 en dat Hendrick van Renselaer stierf op 6 juni 1602 in Oostende.[10] De Latijnse tekst die hieronder staat, vermeldt dat Johan en Hendrick broers waren, beiden leider van een groep infanterie, dat zij beroemd waren door grote en vele verdiensten voor republiek en vaderland en dat zij tot hun laatste adem krachtig waren; dat Kiliaen van Renselaer dit vol droefheid heeft laten plaatsen tot een monument voor zijn voorouders, uit liefde voor zijn vader en ter herinnering aan zijn oom.[13]

Schuin boven deze grafzerk, hangt een bord met een Bijbeltekst over het Heilig Avondmaal en een Bijbeltekst uit Johannes 6, waarin Jezus zichzelf 'het Brood des Levens' noemt. Dit tekstbord werd in 1617 gemaakt door Anthonius Kalsbeek.[1] Voor de Reformatie bevond zich op deze plek een muurschildering van Sint Christoffel.[1][5] Links van deze objecten staat sinds april 2017 een klein orgel met één klavier.

Zuiderzijbeuk

Recht tegenover de preekstoel, onder de galerij, bevindt zich de regeringsbank. Deze bank bood vroeger plaats aan de Amptsjonckers (de leden van het stadsbestuur).[1] In deze bank liggen nog enkele oude Statenbijbels. De zitplaatsen van de burgemeester en wethouders zijn nog aangegeven met de letters B en W. Tegenwoordig is de regeringsbank niet meer in gebruik als zitplaats voor het stadsbestuur en kerkgangers zijn vrij om erin plaats te nemen.

Op enkele plaatsen in de kerk hangen oude psalmborden met daarop aangegeven Psalm 72:8. Deze borden herinneren aan de Nijkerkse beroeringen van 1749-1750. Op vijf plaatsen in de kerk hangen nieuwere psalmborden, waarop tijdens kerkdiensten de te zingen Psalmen worden aangegeven. De borden worden bekroond door het wapen van Nijkerk.

Middenschip & koor

Hoog boven in het middenschip hangt een bord ter herinnering aan de stadsbrand van 1540. Hoog in het koor, aan de noordzijde, bevindt zich het zogenaamde 'Nonnenluikje'.[1] Het luikje kan geopend worden vanaf een wenteltrap die vanuit de gerfkamer naar de kerkzolder leidt. Dit luikje werd in de tijd dat de kerk nog rooms-katholiek was, gebruikt om de olie van de altijd brandende Godslamp bij te vullen.[1][8] De naam 'Nonnenluikje' komt volgens de overlevering van de nonnen die in het Sint Catharinaklooster woonden. Zij zouden vanaf de wenteltrap, door het luikje gelegenheid gehad hebben om de kerkdiensten te volgen. Het is niet aannemelijk dat dit daadwerkelijk het geval was.[6]

Gerfkamer

Via een klein deurtje rechts van de preekstoel treedt men de zogenaamde gerfkamer binnen die, zoals eerder genoemd, dateert uit de 16e eeuw.[6] Deze naam komt van het werkwoord gerven, wat gereedmaken betekent.[1] Deze ruimte was namelijk vanouds de plek waar de priester zich voorbereidde op de mis.

Interieur van de gerfkamer.

Tegenwoordig is de gerfkamer in gebruik bij de koster, die er apparatuur, opbergruimte en de gebruikelijke voorzieningen voor elektra en verwarming van de kerk heeft. Daarnaast wordt de kamer bij doop- en belijdenisdiensten en bij bevestiging of afscheid van ambtsdragers of predikanten gebruikt om handen te schudden na afloop van de dienst. Vanwege de smalle toegangsdeur staat de rij kerkgangers dan dikwijls tot ver in de kerk.

De ruimte herbergt ook een vitrine met oude voorwerpen uit de kerk, zoals collectebussen, een serie (Staten)bijbels en collectezakken. Daarnaast hangen er een plaquette die herinnert aan de bouw van de preekstoel en het doophek, twee lijsten met alle predikanten van de kerk sinds de Reformatie en enkele borden met Bijbelteksten.

In de hoek van de ruimte is achter een deur een wenteltrap te vinden die leidt naar de kerkzolders. Via die trap is ook de zolder van de gerfkamer te bereiken, waar te zien is dat de ruimte ooit overwelf is geweest.[6] Hier liggen nog altijd enkele panelen van het voormalige doophek en armaturen van de vroegere verlichting.

Consistoriekamer

Interieur van de consistoriekamer, na de restauratie in 2011.

Achter de gerfkamer is in de 19e eeuw de huidige consistoriekamer gebouwd.[1][6] Het is een hoge ruimte, die aan de westkant twee schuine hoeken heeft. De consistoriekamer is in gebruik voor vergaderingen van de kerkenraden en is de plek waar ouderlingen, diakenen en de predikant voor en na kerkdiensten samenkomen om het zogenaamde consistoriegebed uit te spreken.

In deze ruimte hangen portretten van dominee Switterieus en zijn vrouw. Deze predikant wist in 1594 de Reformatie door te zetten in Nijkerk.[3] Boven de schouw, waarop zes tegeltjes met (Bijbelse) voorstellingen te zien zijn, hangt een portret van dominee Gobius du Sart. Deze predikant deed intrede op zondag 11 december 1870 en diende de gemeente tot zijn emeritaat in 1893.[14] Hij maakte als Nijkerkse predikant de Doleantie mee, die hij beschouwde als een 'heilloze weg'.[14]

Tegen de oostmuur hangen drie houten panelen die oorspronkelijk op het orgel stonden.[1] In 1779 verving een klokkenmaker het paneel dat op de middentoren van het hoofdwerkstond door een klok, gekroond met het wapen van Nijkerk.[1][7] In het originele paneel is de Nijkerkse leeuw in houtsnijwerk te zien. Ook de twee kleine panelen van de zijtorens zijn op dat moment vervangen.[7] Ze sierden daarna enige tijd de regeringsbank die in de zuidbeuk staat, maar moesten het veld ruimen toen daar een galerij werd aangebracht.[7] Verder hangen hier een schilderij van het kerkinterieur vóór de restauratie van 1966, een oud Psalmbord dat herinnert aan de Nijkerkse Beroeringen en twee lijsten met portretten van predikanten, vanaf dominee C.C. Callenbach die de gemeente tot 1861 diende. In de onderstaande tabellen is weergegeven welke predikanten te zien zijn.

Portret van dominee Johannes Switterius dat in de consistoriekamer hangt.

Lijst 1

Portret van de vrouw van dominee Johannes Switterius dat in de consistoriekamer hangt.
Dominee Dienstjaren Predikantsplaat/wijkgemeente
Cornelis Carel Callenbach 1828-1861 1
Samuël Johannes de Hoest 1831-1877 2
Antonie Mac-Pherson 1861-1864 3
Johan Koster 1862-1865 1
Abraham Dirk Thuyn de Ligny 1866-1867 3
Joan Jacob Gobius du Sart 1870-1893 3
Willem Frederik Blüggel 1879-1887 1
Gerrit Vlug 1880-1886 2
Pieter Jacobus van Melle 1888-1933 1
Johan Herman Wensinck 1889-1898 2
Pieter Fransiscus van den Nieuwenhuizen 1894-1927 3
Pieter Steffens Bartstra 1899-1901 2
Jan Wouterus Beerekamp 1903-1914 2
Arie Marinus den Oudsten 1916-1920 2
Adrianus Franciscus Petrus Pop 1921-1925 2
Aart Hendrik Jan Gerard van Voorthuyzen 1926-1927 2
Cornelis Jan van der Graaf 1928-1960 2
Adriaan Luteijn 1934-1946 1
Abraham Paulus van der Kooij 1947-1949 1
Jacob Koele 1952-1981 1

Lijst 2

Dominee Dienstjaren Wijkgemeente
Jacobus van Dijk 1960-1965 2
Piet de Jong 1965-1969 3
Hendrik Adriaan van Slooten 1965-1974 2
Simon Petrus van Assenbergh 1971-1998 3
Jan Vos 1977-1986 2
Eliza Marius Bakker 1982-1987 1
Hendrik Talsma 1988-1992 1
Jan de Jong 1993-1998 1
Andries Jonker 1998-2003 1
Henk van den Belt 2004-2008 1
Marinus Baan 1987-2011 2
Jan Hendrik van Daalen 1999-2013 3
Jozef Paulus Jacobus Voets 2011-2016 2
Hendrik Russcher 2010-2017 1
Marinus Kornelis de Wilde 2014-2019 3

Exterieur

Gedenksteen boven de hoofdingang ter herinnering aan de bouw van de nieuwe toren in 1776.

Wie de Grote Kerk aan de buitenkant bekijkt, ziet onmiddellijk de statige, witte toren uit 1776. Hoewel de toren in barokstijl gebouwd is en de kerk in gotische stijl, vormen kerk en toren een aantrekkelijk geheel. Dit komt deels door latere toevoegingen en veranderingen aan de kerk, zoals de deurpartij van de hoofdingang, het portaal aan het koor en de gewijzigde ramen van de zijbeuken.[1]

In het bovenlicht boven de hoofdingang zijn de guirlandes van tabaksbladeren te zien, die ter decoratie zijn aangebracht op verschillende plaatsen in de kerk, zoals ook op de preekstoel. Zoals eerder vermeld is dit gebeurd toen Nijkerk een belangrijke stad was voor de tabaksteelt. Boven de hoofdingang is een gedenksteen in de muur gemetseld waarop gememoreerd wordt dat de toren in 1776 herbouwd is. 't Ampt Nijkerk Dese Toren 1776 Herbouwt', staat er te lezen.[1] Aan de noordzijde zijn oude gietijzeren urinoirs te zien. Dit herinnert eraan dat de mannen vroeger aan die kant van de kerk zaten.[1] Aan de zuidzijde van de kerk is hoog aan een van de steunberen van het koor een zonnewijzer bevestigd. Deze zonnewijzer dateert van rond 1770 en is gemaakt door Gijsbert Blokhuis.[1]

Aan de oostzijde, in het verlengde van het koor, is een 19e-eeuws portaal te zien. Tegen de oostkant van de zuidbeuk en de zuidkant van het koor is een garage gebouwd, waar in vroeger tijden de brandweer gebruik van maakte.[1]

Toren

De Grote Kerk met de oude toren die in 1774 tot op 19 meter hoogte afgebroken werd. Ook is op deze tekening het dakruitertje op het koordak te zien, dat in 1854 afgebroken werd.

Geschiedenis

Tot 1774

De basis van de toren is waarschijnlijk het oudste stukje Nijkerk. Bij de bouw van de kerk in de 15 eeuw, zijn vermoedelijk de resten van de oude kerk uit de 13e eeuw gebruikt.[1] De stadsbrand van 1540 richtte de gotische toren weinig schade aan. Tekeningen van de oude toren laten zien dat die een hoge spits had.

In 1763 sprak het stadsbestuur van Nijkerk de wens uit om een klokkenspel te laten gieten.[1][5] Nijkerk verdiende in de 18e eeuw veel geld met de teelt van tabak. In 1773 kwam daar een goede aanleiding voor: de Amsterdamse architect Jan Bolten waarschuwde ervoor dat de torenspits bij een flinke storm zou instorten.[1] Hierop werd besloten dat er een nieuwe bovenbouw op de toren moest komen. De aannemer Barend Brouwer uit Hoorn mocht het werk uitvoeren, voor het bedrag van f. 30.500,-. Brouwer liet de bouw uitvoeren door zijn 23-jarige achterneef Hendrik Gerrit van Raan.[1]

Het is niet bekend wie de eigenlijke ontwerper van de toren is. Jan Bolten is lange tijd als architect genoemd, maar geen enkel feit ondersteunt dit. Op een plaquette die bij de preekstoel en het doophek hoort, staat dat Gerrit van Raan Deese Tooren in alles heeft herbouwt, dus ook hij zou de ontwerper kunnen zijn.[1]

1774-1778

In 1774 werd de oude toren afgebroken tot op 19 meter hoogte.[1][5] De scheiding tussen de 15e-eeuwse en 18e-eeuwse stenen is nog altijd goed te zien. Op 30 november 1774 was de afbraak gereed.[1] De opbouw begon op 15 maart 1775. Tijdens de werkzaamheden kwam stadhouder Willem V naar Nijkerk om het werk te aanschouwen.[1]

Op 1 september 1776 was de nieuwe toren klaar.[1] Het ontwerp was geïnspireerd op verschillende Amsterdamse torens. De Nijkerkse toren doet bijvoorbeeld denken aan de Montelbaanstoren, maar vertoont ook elementen die bij de Oudekerkstoren, de Zuiderkerkstoren en de Munttoren voorkomen.[15] Er komen classicistische elementen in voor, zoals de pilasters met de Ionische bekroning aan weerszijden van de wijzerplaten en het fronton daarboven. Daartegenover staat echter de schuine belijning van de dubbele lantaarn en de ronding van het fronton. De toren is afgewerkt met enkele zeer gematigde barokke elementen, waarbij de guirlandes van tabaksbladeren boven de openingen van de klokkenlantaarn opvallen. De koppen, gekroond met (Pinkster)vuur waaruit water stroomt, willen mogelijk de verkondiging van het evangelie verbeelden. De toren is de enige echte baroktoren van Nederland.[1]

Eind 1777 werd het klokkenspel in de toren gehangen.[1] De drie grootste klokken waren tevens luidklokken. Omdat in de toren trillingen te voelen waren wanneer de klokken geluid werden, voegde men in 1778 onder de wijzerplaten extra galmgaten toe.[1][16] Men dacht dat het geluid niet goed weg kon en dat hierdoor trillingen veroorzaakt werden.[1][16]

1778-1954

In 1809 werd er een optische telegraaf op de toren geplaatst. Nijkerk maakte deel uit van de telegrafielijn Amsterdam-Apeldoorn. Al in 1810 werd de telegraaf verwijderd, nadat Nederland op 9 juli door Napoleon was geannexeerd.[1]

In 1919 werden er galmborden aangebracht in de lantaarn waarin het klokkenspel hangt. Men dacht dat de klokkenklanken zich hierdoor beter zouden mengen.[1] Het resultaat was echter niet bevredigend. Daarom werden de galmborden bij de torenrestauratie in de jaren 50 weer verwijderd.

Na 1954

Tussen 1954 en 1957 werd de toren gerestaureerd. Hierbij werd het bovenste koepeltje geheel vernieuwd. Bij deze restauratie werd de originele kleurstelling veranderd. De toren maakt op oude foto's altijd een wat grauwe indruk. De originele kleuren zou leisteenblauw en een geeltint zijn geweest.[1] Op oude foto's is te zien dat de toren enkele witte accenten had, in decoratieve elementen, enkele randen en hekwerk. Tijdens de restauratie van 1954 tot 1957 werd de toren grotendeels wit geschilderd; ook de verschillende decoratieve elementen. Slechts het binnenste vlak in de frontons boven de wijzerplaten werd blauw. In de jaren 80 kregen de frontons een vrij donkere grijs-blauwe kleur. Vanaf de jaren 90 hebben verschillende decoratieve elementen, de frontons en enkele randen een beige kleur.

In 2006 werd er in de toren een dichtgemetseld gangetje ontdekt.[17] Algemeen wordt aangenomen dat het afgesloten gangetje oorspronkelijk toegang gaf tot een voormalige zolder in de torenhal. Deze was ter hoogte van de in 1999 gerestaureerde nis gesitueerd, ongeveer een meter hoger dan de huidige orgelzolder. De oude zolder moet uiterlijk bij de bouw van het huidige orgel in 1756 zijn afgebroken.[17]

Op zondag 14 oktober 2012 werd de toren in het programma De zondag van Van Willigenburg van de RKK uitgeroepen tot mooiste kerktoren van Nederland 2012.[18] Hieraan vooraf ging een hevige strijd tussen verschillende plaatsen in Nederland waarvan de kerktorens genomineerd waren. Een aantal Nijkerkers wist een grote groep stemmers te mobiliseren, waardoor de Nijkerkse toren met ruim 11.000 stemmen won.

De toren is eigendom van de burgerlijke gemeente Nijkerk die er iedere 10 jaar onderhoud aan laat uitvoeren. De laatste keer dat dit gebeurde was van mei tot juli 2012. De werkzaamheden bestonden uit schilder- en voegwerk, vervangen van schotten bij de galmgaten en het vernieuwen van delen van het loodwerk. Het onderhoud werd een jaar naar voren gehaald vanwege de viering van 600 jaar stad Nijkerk in 2013.

Luidklokken

In de toren hangen drie luidklokken:

  • Luidklok 1 / Uurklok / Doodsklok (met deze klok wordt de uurslag gedaan en hij luidt solo bij uitvaarten) in toonhoogte Es
  • Luidklok 2 in toonhoogte F
  • Luidklok 3 / Papklok (deze luidt driemaal per dag solo) in toonhoogte G

Deze drie klokken hebben als opschrift: 'Alexius Petit en Hendricus synen zoon hebben my gegoten AO 1775'.[1]

De drie luidklokken uit 1775. V.l.n.r. luidklok 1/uurklok/doodsklok, luidklok 2 en luidklok 3/papklok.

Papklok

De papklok luidt drie keer per dag: om 08:00 uur, 12:00 uur en 21:00 uur. Vroeger gaf men hiermee de schafttijden voor de Nijkerkse bevolking aan. Toen luidde de klok ook om 18.00 uur. Deze traditie is in stand gebleven. Aan de luiding om 21.00 uur dankt de klok zijn bijnaam van papklok. Het luiden van deze klok om 21.00 uur betekende: pap eten en naar bed.

Op zondag luidt de papklok ook net na 9.00 uur en net na 18.00 uur, ongeveer een halfuur voor aanvang van de kerkdiensten. Dit is de zogenaamde 'voorluiding' die enkele minuten later gevolgd wordt door het volgelui van de drie luidklokken.

Op deze zolder werden de klokken tot 1957 handmatig geluid. De luidtouwen herinneren hieraan.

Klokluiden

Tot 1957 werden de klokken handmatig geluid.[1] Dit gebeurde op de luidzolder, die op zo'n 12 meter hoogte in de toren zit.[1] De luidtouwen die hier nu nog hangen zijn niet meer met de klokken verbonden, maar herinneren aan de oude situatie.[1] Sinds 1957 worden de luidklokken aangedreven door een elektromotor. Een jaar eerder werden de luidklokken aan krukassen gehangen[1], wat minder krachten vergt bij het luiden, maar wel nadelig is voor de klokkenklank.[16]

De brandklok die tot de Tweede Wereldoorlog in de toren hing, werd in de torenhal geluid en dus niet op de luidzolder. Dit werd gedaan om tijd te besparen als er brand was.[1] Deze brandklok hing op de plek waar nu de Raboklok uit 1987 hangt (de op één na grootste beiaardklok) en was oorspronkelijk afkomstig uit het dakruitertje dat in 1854 werd afgebroken.

Op Youtube is een video te bekijken waarin de drie luid klokken afzonderlijk en tegelijkertijd geluid worden.[19]

De toren met de LED-verlichting die in december 2019 in werking werd gesteld.

Stichting 'de Mooiste Verlicht'

In 2015 vatte een aantal Nijkerkers het plan op de toren van de Grote Kerk van LED-verlichting te voorzien.[20] In het zogenaamde 'Torenberaad' ontstond het plan om de verouderde installatie van schijnwerpers, die op daken rondom de kerk stonden, te vervangen door subtiele LED-verlichting in en op de toren zelf.[20] Het 'Torenberaad' resulteerde in de oprichting van de Stichting 'de Mooiste Verlicht'. Na enkele jaren van plannen maken en de financiering rond krijgen[21], kon het installeren van de nieuwe verlichting van start gaan in november 2019.[22][23] Op zaterdag 14 december om precies 21.30 uur werd de verlichting in werking gesteld.[24]

Beiaard

Geschiedenis

1774-1919

De speeltrommel uit 1779 die zorgt voor het automatisch spel van de beiaard.

Toen in 1776 de nieuwe toren van de Grote Kerk klaar was, kwam er een klokkenspel in. De ambtsjonker van Nijkerk gaven op 15 september 1774 aan Alexius Petit de opdracht een carillon van 35 klokken te gieten, alsook een uurwerk en een speeltrommel. Hiervoor betaalden zij een prijs van f. 19.500,-.[1] De opleverdatum zou 1 augustus 1776 zijn. Petit vervoerde de klokken in het najaar van 1776 pas naar Nijkerk, zonder dat hij ze gestemd had.[1][7] Petit bleek geen bekwame klokkengieter en daarom werd de hulp ingeroepen van Andreas Jozef van den Gheyn. Hij keurde de meeste klokken af, op de drie grootste na. Dat zijn de huidige luidklokken.[1]

Van den Gheyn leverde in september 1777 34 nieuwe klokken op. Op 18 september van dat jaar zeiden de keurmeesters dat zij zeer tevreden waren over zijn werk en dat 'dit klokkenspel met regt als een der fraayste klokkenspellen van de republiek gerekend mag worden'.[1][5] Zo kreeg Nijkerk een klokkenspel van 37 klokken. Een bijzondere anekdote is dat de Nijkerkse boeren met hun paarden geholpen hebben om via touwen en katrollen de zware klokken naar boven te hijsen. Zij vroegen als tegenprestatie dat er iedere maandagmorgen tijdens de veemarkt op het carillon gespeeld zou worden. Dit wordt de 'Boerendeun' genoemd. De traditie bestaat tot op de dag van vandaag, hoewel de veemarkt al in 1980 afgeschaft is.[1][5]

Vervolgens keurde George Willem Fisscher uit Amsterdam de speeltrommel en het uurwerk dat Petit gemaakt had. Ook dat werk werd afgekeurd, waarna Fisscher zelf een speeltrommel en een uurwerk leverde. Op 12 november 1779 werden de speeltrommel en het uurwerk goedgekeurd.[1] De koperen speeltrommel zorgt ervoor dat er ieder kwartier automatisch een deuntje klinkt vanuit de toren. De trommel telt 100 rijen van 70 gaatjes, dus in totaal 7000 gaatjes. Deze zijn er met de hand uit gevijld. Twee keer per jaar worden de pinnen in de trommel 'verstoken', dan komen er nieuwe melodieën op. Het is in Nijkerk de gewoonte dat er op het hele uur een geestelijk lied klinkt, op het halve uur een wat langer wijsje en op kwart over en kwart voor een kort wijsje.[1] Tot circa 1860 werd de speeltrommel vier keer per jaar 'verstoken'.[7] Sinds de aanstelling van Wim Ruitenbeek en Boudewijn Zwart als stadsbeiaardiers van Nijkerk in 2018, wordt de melodie op het hele uur ook in december en januari verstoken, zodat er tijdens de feestdagen een toepasselijk lied klinkt.

1919-2004

In 1919 werd het carillon voor het eerst ingrijpend gerestaureerd. Op advies van de Belgische beiaardier Jef Denyn wordt het klokkenspel ingericht volgens het Mechelse systeem.[1] Ook sloot men de lantaarn af met galmborden. Er werd een plaquette in de toren opgehangen met de volgende tekst: 'Het klokkenspel in dezen toren is in het jaar 1919, toen Jhr. Mr. G. C. J. van Reenen Burgemeester van Nijkerk was, van een nieuw speelapparaat voorzien volgens de aanwijzingen van den Heer Joseph Denijn, Stadsbeiaardier te Mechelen (België). De Gemeenteraad besloot tot deze vernieuwing over te gaan, nadat Dr. Lambertus van Elfrinckhof ter nagedachtenis zijner Moeder Vrouwe G. J. van Elfrinckhof-Reinhold en tot blijvende herinnering aan zijn Grootvader H. R. Reinhold, die van 1822 tot 1848 dit klokkenspel bespeeld heeft, aangeboden had de kosten dezer vernieuwing voor zijne rekening te nemen.'

Uitbreidingen
De 'Raboklok': een Ges-klok die in 1987 in de toren gehangen werd. In de beiaard fungeert deze klok als Es.

In 1927 vierde Nijkerk dat het klokkenspel 150 jaar bestond. Hierbij werd er één klokje vervangen door een nieuw exemplaar van de Engelse klokkengieter John Taylor & Co.[1] In 1953 bestond de Nijkerkse Klokkenspelvereniging 25 jaar. Ter gelegenheid daarvan werden er vijf klokken aan het klokkenspel toegevoegd, dat vanaf dat moment 42 klokken telde. Van 1959 tot 1961 restaureerde klokkengieterij Eijsbouts het klokkenspel, waarbij een achttal klokken vervangen werd. Ook werden er opnieuw vijf nieuwe klokken toegevoegd, waarna het totaal aantal klokken op 47 kwam. Bij deze restauratie werden twaalf klokken in de openingen van de lantaarn gehangen.[1] In 1972 werd één klok vervangen. In 1987 werd een grote Es-klok in de toren gehangen. Deze klok werd aangeboden door de Rabobank en wordt daarom 'Raboklok' genoemd. In 1995, bij de viering van 50 jaar bevrijding, werd een Bes-klok van ruim 1700 kilo toegevoegd. Deze klok wordt 'Bevrijdingsklok' genoemd. Ook werden er twee kleine klokjes toegevoegd, nu de kleinste van de beiaard. Het totaal aantal klokken kwam hiermee op 51, waarmee het Nijkerkse klokkenspel een van de grootste carillons in de provincie Gelderland werd.[1]

Vanaf 2004

In 2004 vond een grote restauratie van het klokkenspel plaats. Alle klokken werden in de oude opstelling teruggehangen, in het midden van de lantaarn. Het beiaardklavier werd vernieuwd. De tractuur is volgens oude inzichten hersteld. Moderne klepels werden vervangen door gesmede klepels naar oud model. Het resultaat was dat de klokken homogener van klank werden.

Stemming

Het klokkenspel is gestemd in de middentoonstemming. Dat wil zeggen dat de afstanden tussen de halve noten niet gelijk zijn zoals bij moderne instrumenten. Het gevolg is dat de klank in een deel van de toonsoorten zuiverder en in de overige onzuiverder is. Het carillon is transponerend, wat inhoudt dat er, als men op het klavier een C aanslaat, een Es klinkt.

Orgels

Het kleine orgel dat sinds 2017 in de kerk staat.

Hoofdorgel

Het huidige grote orgel van de kerk is in 1756 gebouwd door Matthijs van Deventer en behoort tot de top van de historische orgels in Nederland. Uiterlijk valt het vooral op door het uitbundige houtsnijwerk.

Klein orgel

Sinds april 2017 staat in de noorderzijbeuk een klein orgel. Dit instrument werd gebouwd in 1992 door Peter Bakker en is eigendom van de hoofdorganist van de kerk, die het voorheen als huisorgel gebruikte. Het orgel heeft één klavier dat loopt van C tot d'''. Er is geen pedaal aanwezig. De dispositie is als volgt:

Manuaal
Gedekt 8' (bas/discant)
Fluit 4' (bas/discant)
Kwint 3' (discant)
Oktaaf 2' (bas/discant)
Cimbel I-II sterk (bas/discant)
Tremulant

Voormalig orgel

De voorganger van het huidige hoofdorgel werd geplaatst na de herbouw van de kerk in 1540. Het is niet exact bekend in welk jaar dat gebeurde. In elk geval was er bij de Reformatie van Nijkerk in 1593 een orgel aanwezig, want Johannes Fontanus verbood in oktober van dat jaar de organist het orgel te bespelen tijdens de kerkdiensten.[3][7] Hij mocht alleen nog spelen 'na afloop der predikatiën, als de dienaar des Woords den kansel verlaten had.'[7] Fontanus vond dat de organist wel ontslagen kon worden.[3][7]

In 1615 wilden de 'kerkmeesters' het orgel laten bekijken door de orgelmaker Vijfpenninck, om tot een restauratie over te gaan. In 1616 deed Jacob van Lenninck uit Harderwijk hetzelfde. Beide inspecties leidden niet tot een restauratie[7] Zo'n tien jaar later, op 16 augustus 1625 werd een contract getekend voor 'eene geheele vernieuwing van het orgel' door de Amersfoortse orgelmaker Galtus Germens. Uit dit contract blijkt wat de dispositie van het orgel was. Het had een hoofdwerk van 10 stemmen (Praestant, Holpijp, Fleut, Octaef, Nasaet, Cymbel, Scherp, Mixtuur, Trompet, Trommel ende Nachtegael) en een rugwerk van 6 stemmen (Praestant, Holpijp, Quintadeen, Scherp, Mixtuur, Regal). De restauratie door Germens zou f. 600,- gaan kosten.[7]

In november 1625 werd Peter Jacobszoon van Lennick aangesteld als nieuwe organist. Hij moest examen doen in Amersfoort, omdat het Nijkerkse orgel in restauratie was.[7]

Op 21 maart 1631 kwam Jan van Lennick (organist in Harderwijk) naar Nijkerk. Samen met Peter Jacobszoon van Lennick (de nieuwe organist van Nijkerk), Jacob de Groot (organist in Amersfoort) en Jan van Renseler keurde hij het gerestaureerde orgel.[7]

In 1634 werd een nieuw contract afgesloten met Galtus Germens. Na de restauratie van het orgel had hij het gedurende een garantieperiode van drie jaar onderhouden. Het nieuwe contract omschreef dat 'mr. Galtus of siin soon Germen nae alsulcke drie jaren onderhoudens van 't orgel, als in het maken derselver begrepen is, noch drie jaren lanck in goede ordre stellen ende onderholden' zou.[7]

In 1643 werd Jacob van Neck organist van de Grote Kerk. Rond 1645 werd de gemeentezang weer begeleid op het orgel.[7] Van Neck gaf vanaf 1648 doordeweeks op winteravonden openbare, kosteloos bij te wonen orgelconcerten. Opmerkelijk zijn beschrijvingen in de archieven over beloningen voor de koster die rumoerige jeugd bestrafte tijdens de concerten. Zo kreeg koster Gerrit Jans in 1651 'eene belooning om de moetwille van de jongens te weren des winters in de kerck onder het spelen van 't orgel'.[7]

Galtus Germens onderhield het orgel tot 1651, dus veel langer dan de drie jaar uit het eerder genoemde contract. In dat jaar nam zijn zoon Jacobus Galtus van Hagerbeer het onderhoud over.[7]

In 1673 werd het orgel vernield door de Franse soldaten die in de kerk gelegerd waren.

Lp- en cd-opnamen

In de Grote Kerk van Nijkerk zijn de volgende lp's opgenomen:

Artiest Titel Jaar van uitgave
Hein Bouwman sr., orgel Nijkerk zingt: niet-ritmische psalmen Onbekend
De verenigde Veluwsche Sanghertjes

Noordhollands Koperkwartet

Klaas Jan Mulder, orgel

Gijs Evers, dirigent

Eens als de bazuinen klinken 1975
Henk Bouwman, orgel Henk Bouwman bespeelt het orgel in de Grote Kerk te Nijkerk:

Bach, Krebs, Pachelbel, Mendelssohn

1975
Verenigde Veluwse Koren

Jan Mol, orgel

Ge Hellenthal, soliste

Marinus Bransden, dirigent

1965-1975 Tien jaar Verenigde Veluwse Koren: Jubileum-landspeelplaat 1975
Henk Bouwman, orgel Henk Bouwman - Grote Kerk - Nijkerk: Bach, Böhm, Kirnberger, Vierling Onbekend
Chr. Streekmannenkoor Noord-West Veluwe

Nederlands Strijkersensemble

Henk Leendertse, orgel & piano

Jaap-Jan Hunze, dirigent

Want Uwer is het koninkrijk 1978
Chr. Gem. Zangvereniging Excelsior Nijkerk

Nijkerks Christelijk Jongerenkoor

Bertus Riphagen, orgel

Albert van Maanen, dirigent

Zoek eerst het Koninkrijk 1980
Chr. Streekmannenkoor Noord-West Veluwe Nijkerk

Henk Leendertse, orgel & piano

En bouwt des Heeren huis 1980
Chr. Gem. Koor Con Amore

Koperkwartet J. Koelewijn, B. Smit, R. Dijkhuizen, C. de Boer

Henk Bouwman, orgel

Eb Koops, dirigent

Van U zijn alle dingen 1983
Nijkerks Jongerenkoor

Jacobien Hulshof, fluit

Herman Reijers, orgel

Albert van Maanen, dirigent

Neem mijn stem opdat ik zing 1983
Chr. Gem. Zangvereniging 'Excelsior Nijkerk

Chr. Gem. Zangvereniging 'Halleluja' Nijkerkerveen

Nijkerks Christelijk Jongerenkoor

Herman Reijers, orgel

Zeg het aan al die mensen Onbekend
H. Bouwman, orgel Gemeentezang van niet-ritmische gezongen psalmen

vanuit Urk, Nijkerk, Bunschoten-Spakenburg en Tholen (nrs. 3, 4 en 12)

Onbekend
Ds. J. Koele, orgel Bethel Klanken: Predikanten bespelen Monumentale orgels (nrs. 6 en 10) Onbekend
Arie Pronk, orgel Samen zingen met Arie Pronk (nrs. 8 en 13) Onbekend
Verenigde Veluwse Koren

Barokensemble van het Regionaal Amersfoorts Jeugdorkest

Gé Hellenthal & Peter Kits, solisten

Henk & Herman Drost, trompet

Jan Mol, orgel

Marinus Brandsen, dirigent

Veluwse Koren verheffen hun stem..... Onbekend

In de Grote Kerk van Nijkerk zijn de volgende cd's opgenomen:

Artiest Titel Jaar van uitgave
Ewald Kooiman J.S. Bach: Orgelwerken, deel 4 Onbekend
Ewald Kooiman J.S. Bach: Orgelwerken, deel 5 Onbekend
Reitze Smits J.S. Bach (1685-1750) Toccata's and concerti for organ manualiter 1993
Hans van Nieuwkoop Het Historische Orgel in Nederland, cd 6 1999
Henk Bouwman Nijkerkse klanken. J. Stanley en C.H. Rinck: Orgelwerken 2005
Theo Jellema Orgels in Nederland, box 3, cd 10 2005
Wim Bomhof A.M. Brunckhorst, J.L. Krebs, W. Bomhof: Orgelwerken 2005

Fotogalerij

Trivia

  • Videobeelden van de Grote Kerk zijn te zien in de videoclip bij het bekende nummer Mijn gebed van D.C. Lewis.[25]
  • De toren van de Grote Kerk is sinds 2017 verkrijgbaar in chocolade, uitgegeven door de Nijkerkse ijssalon en lunchroom Coava.[26]
  • De Grote Kerk werd in 2018 als miniatuur uitgebracht door Intratuin.[27]
Zie de categorie Grote Kerk (Nijkerk) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.