Gewone schaalhoren

De gewone schaalhoren, puntkokkel of napslak (Patella vulgata) is een in zee levende slakkensoort uit de familie van de Patellidae.

Gewone schaalhoren
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Onderrijk:Metazoa
Stam:Mollusca (Weekdieren)
Klasse:Gastropoda (Slakken of buikpotigen)
Clade:Patellogastropoda
Superfamilie:Patelloidea
Familie:Patellidae
Geslacht:Patella
Soort
Patella vulgata
Linnaeus, 1758
Afbeeldingen op Wikimedia Commons
Gewone schaalhoren op Wikispecies
Portaal    Biologie

Algemeen

De gewone schaalhoren heeft een stevige, napvormige schelp zonder windingen die tot 60 mm hoog kan worden. Vanaf de top stralen ongeveer 15 primaire ribben naar de basis met ertussen vaak secundaire ribben. De ribben worden gekruist door onregelmatige groeilijnen. De verhouding tussen hoogte en breedte is variabel: dieren die laag op de kust leven en juvenielen zijn platter van vorm. De top ligt iets voor het midden.

De schelp kan met zeepokken bedekt zijn.

De basale rand heeft een ruwweg elliptische vorm en is oneffen, mede doordat hij vaak aangepast is aan de oneffenheden van de rots waarop het dier leeft.

De binnenkant van de schelp is glad, groenig-grijs en vertoont een hoefijzervormige spierafdruk.

De dieren kunnen tot vijftien jaar oud worden, vooral in populaties die langzaam aangroeien. Het dier is eetbaar maar wordt zelden gegeten.

De tandjes op de radula zijn van een natuurlijk composiet, dat bestaat uit het harde goethiet, versterkt met vezels van chitine. Anno 2015 is dit het sterkste natuurlijke materiaal dat bekend is. Deze composiet is uitzonderlijk hard, taaier dan kevlar en sterker dan spinrag.[1]

Kleur

De buitenkant van de schelp is grijs tot groenblauw, de binnenkant vuilwit tot zacht geel.

Voedsel

De schaalhoren is een grazer die vooral 's nachts graast: hij schraapt met zijn rasptong (radula) algen van de harde ondergrond waarop hij leeft. De dieren leggen tijdens het grazen afstanden af tot maximaal anderhalve meter. Vaak keren de dieren terug naar hun oorspronkelijke rustplek. Het mechanisme, waarmee het dier terugkeert naar zijn eigen rustplek, houdt verband met het chemisch traceren van het slijmspoor, dat door het dier werd achtergelaten.

Habitat

De gewone schaalhoren is een rotsbewoner die leeft in de getijdenzone. Als het water zich terugtrekt kan hij zich zo krachtig tegen de onderliggende stenen vastzuigen dat hij door mensen niet onbeschadigd is te verwijderen.

Voorkomen

Hij komt voor van Noorwegen (Lofoten) tot in de Middellandse Zee. In Bretagne komt hij zeer algemeen voor. op havenmuren, strandhoofden en aangespoeld, soms vastgehecht aan riemwier.

Voortplanting

Patella vulgata is een protrandische hermafrodiet (de mannelijke geslachtscellen zijn eerder rijp dan de vrouwelijke), die ongeveer elke vier jaar van sekse verandert. Van oktober tot december worden ei- en zaadcellen vrijgelaten, als respons op een sterke springtij. De bevruchting is uitwendig. De pelagische larven zetten zich na een paar dagen vast, als ze een schelplengte van 0,2 mm hebben.

Literatuur

  • Patella vulgata L.: schaalhoren. Gloria Maris 21(10): 252. (1982)
  • De schaalhoorn in Nederland: de verspreiding van vroeger en nu. - J.G. Hiddink - Het Zeepaard 55(2): 39-42 (1995)
  • Limpets (Gastropoda, Patellidae) in the province of Zeeland. - F.F.L.M. Titselaar - Vita Malacologica 2: 54-55 (2004)

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.