Fins

Het Fins (suomi) is een taal met ongeveer zes miljoen sprekers. Het wordt gesproken door bijna 95% van de Finse bevolking. Verder zijn er autochtone Finstaligen in Rusland (in Karelië en Ingermanland), in Zweden (het Tornedal) en Noorwegen (de Kvenen in Finnmark en Troms). Het Meänkieli-Fins is een officieel erkende minderheidstaal in Zweden en het Kveens-Fins is een officieel erkende minderheidstaal in Noorwegen. Naast het Fins is Zweeds een officiële taal van Finland. Het Samisch of Saami, de taal van de Samen, is in Finland een officieel erkende minderheidstaal. In een zestal gemeenten in het noorden wordt het door een paar honderd personen gesproken.

Fins (Suomi)
Gesproken inFinland, Estland, Zweden, Noorwegen en Rusland
Sprekers6 miljoen
Rang91
Taalfamilie
Dialecten
AlfabetLatijns
Officiële status
Officieel in
TaalorganisatieKotimaisten kielten tutkimuskeskus (Onderzoeksinstituut voor Finse talen)
Taalcodes
ISO 639-1fi
ISO 639-2fin
ISO 639-3fin
Portaal    Taal

Het Fins behoort tot de Oostzeefinse talen binnen de Finoegrische taalfamilie. Binnen de Oostzeefinse talen zijn het Estisch en het Karelisch nauw verwant en hogerop is ook het Hongaars verwant met het Fins. Van onderlinge Fins-Hongaarse verstaanbaarheid is echter geen sprake en dat geldt evenmin met de naburige Indo-Europese talen zoals het Scandinavische Zweeds en het Slavische Russisch. De Germaanse, de Slavische en ook de Baltische talen hebben wel veel invloed gehad op de ontwikkeling van de Oostzeefinse talen en daarmee ook op die van het Fins. Bekende oude Germaanse leenwoorden in het Fins zijn kuningas 'koning', rengas 'ring' en ranta 'oever, strand'. De wetenschap die zich bezighoudt met het Fins, is de Fennistiek. De wetenschap die zich bezighoudt met de Finoegrische talen, is de Finoegristiek.

Alfabet en klankinventaris

Het Fins wordt geschreven met het Latijnse alfabet, waaraan na de z drie tekens zijn toegevoegd: å, ä en ö. Deze worden gezien als aparte letters. De letters b, c, f, q, w, x, z en å worden alleen in leenwoorden gebruikt. De letters g en d komen wel voor maar zal men in een woordenboek weinig aantreffen; staan g en d in een inheems woord dan is dat steeds doordat het einde van een woord door een uitgang veranderd is - g bovendien alleen in de combinatie ng. Wat rest is een tamelijk beperkt bestand aan medeklinkers en een achttal klinkers, die kort en lang kunnen zijn en bovendien gecombineerd kunnen worden tot een groot aantal tweeklanken. Deze rijkdom aan klinkerfonemen is karakteristiek (maar niet exclusief) voor het Fins.

De klemtoon in het Fins is relatief zwak en ligt altijd op de eerste lettergreep.

Het Finse spellingsysteem is vrij eenvoudig omdat als regel wordt aangehouden dat elke letter afzonderlijk wordt uitgesproken. Hierdoor is de uitspraak bijna altijd uit de spelling af te leiden en is er ook maar één manier om een woord te schrijven. Twee verschillende medeklinkers achter elkaar (ts, nt etc.) worden apart uitgesproken, evenals twee klinkers, die dan samen eventueel een tweeklank vormen (ou, äy). Een uitzondering vormt de combinatie ng, die een lange nasale velaar weergeeft.

Klinkers

Het Fins bezit de volgende klinkers, beschreven in het Internationaal Fonetisch Alfabet:

Voor Achter
Ongerond Gerond Ongerond Gerond
Gesloten i [i] y [y] u [u]
Midden e [e] ö [ø] o [o]
Open ä [æ] a [ɑ]

Het Fins kent ook lange klinkers, die worden geschreven met dubbele letters. Deze klinken hetzelfde als de enkele klinkers, maar worden langer aangehouden. Daarnaast heeft het Fins een grote verscheidenheid aan tweeklanken, die bestaan uit een i, een y of een u, voorafgegaan door vrijwel elke andere mogelijke klinker voor zover dit niet in strijd is met de klinkerharmonie (zie hieronder). Eindigend met i zijn ai, äi, ei, oi, öi, ui en yi, eindigend met y zijn äy, ey, iy en öy, en eindigend met u zijn au, eu, iu, ou. Ten slotte zijn er nog drie openende tweeklanken ie, en uo. Deze tweeklanken hebben de nadruk op de eerste klank, niet de tweede.

Medeklinkers

Kenmerkend voor de Finoegrische talen is dat is dat alle obstruenten van oorsprong stemloos zijn en er verder alleen s-achtige wrijfklanken voorkomen. Dit geldt in grote mate nog voor het Fins, hoewel er tegenwoordig wel een aantal leenwoorden zijn met stemhebbende obstruenten.

Labiaal Dentaal Alveolaar Postalveolaar/
Palataal
Velaar Glottaal
Nasaal m n ng [ŋ]? 3
Plofklank p, b t, d1 k, g [ʔ]? 2
Wrijfklank (f) s [ʃ]?) h
Approximant v [ʋ]? l j
Tril r
  1. [d]? komt in erfwoorden alleen in het midden van het woord voor als verzwakking van [t] door medeklinkergradatie (zie onder). De uitspraak is in de meeste gevallen niet een echte plofklank, maar varieert enigszins.
  2. De glottisslag komt alleen voor tussen twee woorden in en wordt niet geschreven: anna olla [/annaʔʔolla/]? 'laat het zijn'. Deze klank komt niet in alle dialecten voor.
  3. De korte velare nasaal [ŋ]? is een allofoon van [n] in de combinatie [ŋk] (geschreven als nk) en de lange velare nasaal [ŋŋ] (geschreven als ng) komt alleen voor als verzwakking van [ŋk] door medeklinkergradatie.

Dubbele medeklinkers worden langer aangehouden en zijn betekenisonderscheidend, net als de lange klinkers. Vergelijk tuli (vuur), tulli (tolheffing), tuuli (wind), tuulla (blazen). De h wordt altijd duidelijk geaspireerd. Aan het einde van een lettergreep is hij ook goed hoorbaar en klinkt dan (in Nederlandse oren) als 'ch'.

Uitspraak

letter in woord uitspraak   letter in woord uitspraak   letter in woord uitspraak
a kala als a in bad i kivi als ie in iets r rauta als r in rat
b banaani als b in bad j joka als j in jaar s sana als s in sap
d tiede als d in lade k kivi als k in kar t tosi als t in tap
e tiede als e in heer, maar kort l luokka' als l in laat u susi als oe in boek
f figuuri als f in fiets m mies als m in man v vesi als w in wiel
g gotiikka als g in goal n neljä als n in neus y yksi als uu in minuut
h huuli als h in huis o kolme als o in los ä älä als (open) e in weg
-h vihreä als ch in lach p piiri als p in pak ö mökki als u in rug
  1. Dubbele klinkers en medeklinkers worden lang aangehouden.
  2. De klinkers van tweeklanken worden afzonderlijk uitgesproken, met de nadruk op de eerste.
  3. De klemtoon ligt altijd op de eerste lettergreep van een woord.

Klinkerharmonie

Venndiagram van de Finse klinkerharmonie

Net als het Hongaars kent het Fins klinkerharmonie. Er zijn in het Fins twee categorieën klinkers:

AchterklinkersVoorklinkersNeutraal
aäe
oöi
uy

Binnen een woord kunnen voorklinkers en achterklinkers niet samen voorkomen. Dit geldt niet voor samengestelde woorden en/of leenwoorden, zoals säästöpankki (spaarbank) en teräsbetoni (gewapend beton).

Dit principe heeft tot gevolg dat achtervoegsels (bijvoorbeeld naamvalsuitgangen) in twee varianten voorkomen: een met een achterklinker en een met een voorklinker. Afhankelijk van de klinkers in de stam van het woord moeten achtervoegsels met de juiste klinker worden gebruikt, dus -ssa of -ssä en -ko of -kö.

Voorbeelden:

achterklinkersvoorklinkersneutraal (met voorklinkers)
talo 'huis' - talossa 'in het huis' kylä 'dorp' - kylässä 'in het dorp' Helsinki - Helsingissä 'in Helsinki'
lukea 'lezen' - lukenut 'gelezen' lentää 'vliegen' - lentänyt 'gevlogen' etsiä 'zoeken' - etsinyt 'gezocht'

De e en de i zijn in achtervoegsels neutraal. Komen in de woordstam alleen de klinkers e en i voor, dan komen er voorklinkers in de uitgangen, zoals in de derde kolom.

In sommige gevallen is het proces waarbij een oorspronkelijk zelfstandig woord verwordt tot achtervoegsel nog niet helemaal voltooid, waardoor woorden met zulke achtervoegsels nog kenmerken vertonen van samenstellingen. Een voorbeeld hiervan is het achtervoegsel -lainen/-läinen, dat soms wel en soms geen klinkerharmonie vertoont. Vergelijk suomalainen (persoon uit Finland) en helsinkiläinen (persoon uit Helsinki) waar wel klinkerharmonie voorkomt en minkälainen (wat voor soort) zonder harmonie.

Dubbel en Enkeling

In de Finse taal zitten zoals in vele andere talen, ook "verhaspelingswoorden". Dit houdt in dat er woorden zijn die bijna op elkaar lijken of klinken, maar toch een letter meer of minder hebben. Hierdoor is het "komische" gevaar dat men iets anders schrijft of spelt dan hij/zij bedoelt. Denk hierbij aan: kissa-kisa (kat en wedstrijd), kyllä-kylä (Ja/jawel en dorp/gemeenschap), tuli-tuuli-tulli (vuur, wind en douane), te-tee (jullie en thee)

Grammatica

Het Fins heeft de naam een erg moeilijke taal te zijn, hoewel de oorzaak daarvan voor een groot deel gelegen is in het feit dat de taal niet verwant is met de Indo-Europese talen. Een andere oorzaak is dat de Finse taal ook vele dialecten en dialectisch vervoegingen heeft, die in Finland veel door elkaar worden gebruikt. Het Fins bestaat ook uit veel onregelmatige werkwoordvervoegingen, veel woorden die in het Nederlands niet vervoegbaar zijn worden in het Fins wel vervoegd. Denk hierbij aan het woord "nee/geen". Ook heeft het Fins een grotendeels onbekende woordenschat en zijn er veel woorden niet vertaalbaar. De grammaticale termen genitief, accusatief en passief worden bijvoorbeeld anders gebruikt dan in de Germaanse talen. Bovendien kent het Fins een groot aantal verschillende naamvallen: 16 in totaal, dit waren er in het Oudfins 21.

Het Fins is een zeer sterk agglutinerende taal, wat betekent dat woorden kunnen worden voorzien door een keten van uitgangen die bijvoorbeeld plaatsbepaling of bezit weergeven (talo 'huis', talossa 'in het huis', taloissa 'in de huizen', talonsa 'zijn/haar huis', talossaan 'in zijn/haar huis', taloissaan 'in zijn/haar huizen'). We spreken daarom in dit geval bij voorkeur van een flecterende taal. Finse woorden zijn dan ook gemiddeld langer dan Nederlandse, doordat het Nederlands vaker afzonderlijke woorden (clitica) gebruikt.

Gradatie

Karakteristiek voor alle Oostzeefinse talen is het verschijnsel medeklinkergradatie, wat betekent dat sommige medeklinkers afhankelijk van hun positie in een sterke trap en een zwakke trap kunnen optreden.

Van oorsprong is dit verschil geconditioneerd door de onderverdeling in lettergrepen. Staat een medeklinker aan het begin van een open lettergreep (dat wil zeggen: eindigt de lettergreep op een klinker), dan verschijnt de sterke trap. Is de lettergreep gesloten (dat wil zeggen: eindigt deze op een medeklinker), dan verschijnt de zwakke trap. Er zijn echter in de loop van tijd veel uitzonderingen op ontstaan.

Er zijn twee vormen van gradatie:

  • Kwantitatief: de sterke trap heeft een lange plofklank, de zwakke een korte. Dit is de enige vorm van gradatie die nog productief is, wat wil zeggen dat deze toegepast wordt op nieuwe woorden.
    • pp - p: kauppa - kaupan 'winkel'
    • tt - t: kettu - ketun 'vos'
    • kk - k: Amerikka - Amerikan 'Amerika'
  • Kwalitatief: de sterke trap heeft een andere klinker dan de zwakke. Meestal heeft de sterke trap een plofklank en de zwakke een wrijfklank, die eventueel geassimileerd wordt.
    • p - v: apu - avun 'hulp'
      • mp - mm: lampi - lammen 'vijver'
    • t - d: pöytä - pöydän 'tafel'
      • si/te - de: kuusi/kuuteen - kuuden 'zes'
      • nt - nn: lintu - linnun 'vogel'
        • nsi/nte - nne: kynsi/kynteen - kynnen 'nagel'
      • lt - ll: silta - sillan 'brug'
        • lsi/lte - lle: jälsi/jälteen - jällen 'cambium'
      • rt - rr: kerta - kerran 'keer'
        • rsi/rte - rre: varsi/varteen - varren 'stengel'
      • ksi/hte - hde: kaksi/kahteen - kahden 'twee'
    • k - (niets): jalka - jalan 'voet'
      • nk - ng: Helsinki - Helsingin
      • lki/lke - lje: kylki/kylkeen - kyljen 'zij'
      • rki/rke - rje: järki/järkeen - järjen 'denkvermogen'
      • uku, yky - uvu, yvy: kyky - kyvyn 'vermogen'
    • s - (niets) of h: vieras - vieraan 'gast', mies - miehen 'man' (h blijft na beklemtoonde klinker, anders niet)

Latere klankveranderingen kunnen de gradatie soms minder duidelijk maken. In een vroeg stadium van de taal werd e aan het einde van een woord i, waarna de combinatie ti veranderd is in si. Daardoor ontstond er weer een gradatie si/te - de. Ook zijn h en k aan het eind van de stam verdwenen, verdween g (als zwakke trap van k) volledig, en verdwenen d en h als deze tussen twee onbeklemtoonde klinkers stonden, waardoor lettergrepen die nu gesloten lijken ooit open waren of andersom. De uitgang van de illatief was bijvoorbeeld ooit -hVn waarbij V een kopie was van de klinker voor de h, bijvoorbeeld kuutehen (van kuusi), maar dit werd daarna kuuteen met, schijnbaar tegen de regels in, de sterke trap in een gesloten lettergreep. Veel woorden die eindigen in -e hebben de zwakke trap, ondanks dat er een open lettergreep volgt, maar dit komt doordat deze woorden vroeger in -eh of -ek eindigden. Soms kunnen twee soorten gradatie zelfs door elkaar optreden, bijvoorbeeld bij kuningas - kuninkaan (ouder kuninkahan) 'koning', waarbij het toevoegen van een uitgang de s in de zwakke trap laat overgaan, maar de ng weer in de sterke trap verschijnt.

Nominalen

Onder de nominalen vallen alle naamwoorden, zoals bijvoeglijke en zelfstandige naamwoorden en persoonlijke voornaamwoorden. Deze worden op dezelfde manier verbogen. Het Fins kent in het geheel geen woordgeslacht, zelfs niet in de persoonlijke voornaamwoorden. Het persoonlijke voornaamwoord hän kan dus zowel 'hij' als 'zij' betekenen. Er is wel een achtervoegsel -tar dat te vergelijken is met het Nederlandse -in, -es of -ster, zoals in kuningatar 'koningin'. Dit achtervoegsel wordt in het moderne Fins echter niet zo veel gebruikt omdat woorden van nature al geslachtsneutraal zijn.

Waar het Nederlands voorzetsels heeft, gebruikt het Fins behalve achterzetsels vaker naamvallen, wat kenmerkend is voor agglutinerende talen. Het Fins gebruikt de volgende naamvallen:

NaamvalUitgangBetekenisVoorbeeldVertaling
Grammaticaal
nominatief (nominatiivi)-(onderwerp)talohuis
genitief (genetiivi) -nvan (bezit, relatie)talonvan het huis
accusatief (akkusatiivi)-n, -(voltooid voorwerp)talon(het volledige) huis
partitief (partitiivi) -(t)a(onvoltooid voorwerp)taloa(wat/een deel van het) huis
Locatief (intern)
inessief (inessiivi)-ssabinnenintalossain het huis
elatief (elatiivi)-stavanuittalostahet huis uit
illatief (illatiivi)-Vn (V=voorg. kl.)naar binnentaloonhet huis in
Locatief (extern)
adessief (adessiivi)-llabij, optalollabij/op het huis
ablatief (ablatiivi)-ltavandaan, vanaftaloltavan het huis weg/af, bij het huis vandaan
allatief (allatiivi)-llenaartoetalollenaar het huis toe
Essief (rol)
essief (essiivi)-naalstalonaals een huis
(exessief; dialectisch) (eksessiivi)-ntavan zijndetalonta(verandering) van een huis zijnde (in iets anders)
translatief (translatiivi)-ksiin (de rol van)taloksi(verandering) in een huis
Marginaal (weinig gebruikt)
instructief (instruktiivi)-nmet (behulp van)taloinmet de huizen
abessief (abessiivi)-ttazondertalottazonder huis
comitatief (komitatiivi)-ne-samen mettaloineensamen met het huis/de huizen

De abessief, comitatief en instructief worden niet meer productief gebruikt en komen alleen maar in vaste standaarduitdrukkingen voor.

Bijvoeglijke naamwoorden en ook telwoorden congrueren: suuri talo 'het grote huis', suuressa talossa 'in het grote huis'. Bij getallen, als het woord erna in de partitief staat, blijft het getal zelf in de nominatief: kaksi taloa 'twee huizen', kahdessa talossa 'in twee huizen'.

Meervoud

In het Fins wordt de nominatief meervoud meestal gevormd door een t achter het zelfstandig naamwoord te zetten en de stam in de zwakke gradatietrap. Het meervoud van de overige naamvalsvormen wordt gevormd door een -i- in te voegen tussen stam en uitgang. Deze kan soms de bestaande eindklinker vervangen of veranderen.

Nominatief ev. Nominatief mv. Inessief mv. Vertaling
talotalottaloissahuis
kalakalatkaloissavis
pöytäpöydätpöydissätafel
lintulinnutlinnuissavogel
ohjeohjeetohjeissainstructie
yötöissänacht

Nominatief, accusatief en partitief

De nominatief, accusatief en partitief zijn de meest gebruikte naamvallen. Het gebruik van deze naamvallen is soms moeilijk te leren, aangezien het op sommige punten sterk verschilt van andere Europese talen.

De nominatief is altijd de onverbogen vorm van het woord en wordt gebruikt voor het onderwerp van de zin.

De accusatief is gelijk aan de genitief in het enkelvoud en aan de nominatief in het meervoud (met -t). In een enkel geval, zoals bij de gebiedende wijs, is de accusatief enkelvoud ook gelijk aan de nominatief. Hij wordt gebruikt voor het lijdend voorwerp als de handeling daarop voltooid en volledig is. De accusatief als naamval is geschrapt uit veel moderne grammatica's, maar aangezien de persoonlijke voornaamwoorden een afzonderlijke accusatief enkelvoud in -t hebben is dat soms moeilijk vol te houden.

De partitief heeft de uitgang -a/ä of -ta/tä en wordt gebruikt voor het lijdend voorwerp als de handeling daarop onvoltooid, onvolledig of onbepaald is. Dit gebeurt wanneer:

  • iets nog bezig is: mies lukee lehteä 'de man leest de krant' (maar heeft hem nog niet uit)
  • iets incompleet is: mies lukee lehteä 'de man leest wat in de krant' (dat wil zeggen: hij leest in de krant, niet de hele krant)
  • het een negatieve zin betreft: mies ei lue lehteä 'de man leest de krant niet'

Als het lijdend voorwerp volledig is of het proces is afgerond, dan wordt de accusatief gebruikt: mies lukee lehden 'de man leest de krant (helemaal uit)'.

De partitief wordt ook gebruikt:

  • na telwoorden: talo 'huis, kaksi taloa 'twee huizen.
  • als onderwerp, als dat een onbepaalde hoeveelheid aangeeft: Suomessa on järviä 'in Finland zijn meren' (hier staat järvi 'meer' in de partitief meervoud).

In zekere zin lijkt de partitief in gebruik wat op het Franse onbepaald lidwoord (du, de la en des). Vergelijk het bovenstaande voorbeeld met de Franse vertaling: En Finlande, il y a des lacs.

Hoewel de partitief aan regels is verbonden en goed te leren is, blijft het gebruik in sommige gevallen voor een niet-Finstalige toch lastig te voorspellen. Dit komt vooral door de zogenaamde "verbirektio". Dit zijn werkwoorden die altijd een bepaalde naamval dragen, ongeacht de regels. Voorbeelden van werkwoorden die partitief vereisen zijn: "rakastaa" (houden van) en "auttaa" (helpen) → Rakastan sinua, Auta minua. Deze verbirektio's met hun naamvallen moeten afzonderlijk geleerd worden.

Trappen van vergelijking

In het Fins wordt de vergrotende trap gevormd door achter het bijvoeglijke naamwoord de uitgang -mpi toe te voegen, of -mpa/mpä- als er een uitgang volgt. De overtreffende trap wordt gemaakt met -in, of -impa/impä- als er een uitgang volgt.

Nominatief ev. Inessief ev. Inessief mv. Vertaling
pienipienessäpienissäklein
pienempipienemmässäpienemmissäkleiner
pieninpienimmässäpienimmissäkleinst
isoisossaisoissagroot
isompiisommassaisommissagroter
isoinisoimmassaisoimmissagrootst
vanhavanhassavanhoissaoud
vanhempivanhemmassavanhemmissaouder
vanhinvanhimmassavanhimmissaoudst

De trappen van hyvä 'goed' zijn onregelmatig: parempi 'beter', paras (parhaa-) 'best'.

Voornaamwoorden

Het Fins heeft onder andere de volgende voornaamwoorden:

Enkelvoud   Meervoud
Fins Vertaling Fins Vertaling
minä (minu-)ik me (mei-)wij
sinä (sinu-)jij te (tei-)jullie/u
hänhij/zij he (hei-)zij (personen)
se (si-)het (in spreektaal ook hij/zij) ne (nii-)zij (dingen, in de spreektaal ook personen)
tämä (tä-)dit, deze nämä (näi-)deze
tuodat, die nuo (noi-)die
kuka/ken (kene-)wie ketkä (kei-)wie (allemaal)
mikä (mi-)wat mitkä (mi-)wat (alles)
joka (jo-)die, dat (betrekkelijk) jotka (joi-)die (betrekkelijk)

De persoonlijke voornaamwoorden mogen bij de eerste en tweede persoon weggelaten worden.

Werkwoorden

In vergelijking met de Romaanse talen zijn de werkwoorden in het Fins relatief eenvoudig en lijken in bepaalde opzichten op de Nederlandse. Er zijn slechts twee tijden: tegenwoordige en verleden tijd. De toekomende tijd wordt meestal met de tegenwoordige tijd weergegeven. Daarnaast zijn er vier wijzen: de aantonende wijs, de gebiedende wijs, de conditionalis en de potentialis. De conditionalis laat zich vergelijken met de conditionalis uit de Romaanse talen en kan vertaald worden met 'zou(den)' of het Engelse 'would'. De potentialis wordt gebruikt om aan te geven dat iets mogelijkerwijs of waarschijnlijk zal gebeuren, maar is in de huidige Finse spreektaal zeldzaam.

Uitgangen

De volgende uitgangen worden gebruikt voor de zes combinaties van persoon (eerste, tweede en derde) en getal (enkelvoud en meervoud). De gebiedende wijs heeft geheel eigen uitgangen die niet lijken op de andere.

Vorm Uitgang Geb. wijs
minä (ik) -n
sinä (jij) -t -
hän (hij/zij) -V, - -koon/köön
me (wij) -mme -kaamme/käämme
te (jullie) -tte -kaa/kää
he (zij) -vat/vät -koot/kööt
(passief) -tta- + -Vn -ttakoon/ttäköön

In de derde persoon enkelvoud wordt de voorgaande klinker verdubbeld in de tegenwoordige tijd en in de potentialis, anders is er geen uitgang.

Het Fins kent, naast de gebruikelijke zes combinaties van persoon en getal ook nog een speciale passieve vorm, die geen persoon of getal kent. In feite is dit een soort 'vierde persoon' en duidt aan dat de handeling door een onbekende of onspecifieke persoon wordt verricht. De passieve uitgang bestaat uit twee afzonderlijke delen: een passief-uitgang -tta/ttä- die achter de werkwoordstam wordt geplaatst en een speciale vierdepersoons-uitgang -Vn, waarbij V hetzelfde is als de voorgaande klinker. Tussen de passief-uitgang en persoons-uitgang worden de tussenvoegsels voor tijd en wijs geplaatst.

Tijden en wijzen

De tegenwoordige tijd wordt gevormd zonder tussenvoegsel: de uitgangen worden rechtstreeks aan de stam vastgemaakt. In de passieve vorm komen de twee uitgangen daardoor achter elkaar en dit wordt -taan/tään (met verkorting van de -t door gradatie). Als de stam eindigt in een medeklinker, wordt net als bij naamwoorden een extra -e- ingevoegd voor de uitgangen om de uitspraak te vergemakkelijken.

De verleden tijd wordt gevormd door het invoegen van -i- tussen de stam en de uitgang. Hierbij gelden dezelfde regels omtrent het veranderen en verwijderen van voorgaande klinkers als bij de meervoudsvormen van naamwoorden. Als de stam al eindigt in -i blijft deze ongewijzigd, waardoor de tegenwoordige en verleden tijd vrijwel gelijk zijn.

De conditionalis wordt gevormd door het invoegen van -isi- tussen de stam en de uitgang, waarbij vergelijkbare regels gelden als bij de verleden tijd.

De potentialis ten slotte wordt gekenmerkt door het tussenvoegsel -ne-.

Voorbeelden

Hier volgen een aantal voorbeelden:

Infinitief
sanoa (sano-)zeggenauttaa (autta-)helpenlisätä (lisät-)toevoegen
Tegenwoordige tijd
sanonik zegautanik helplisäänik voeg toe
sanotjij zegtautatjij helptlisäätjij voegt toe
sanoohij/zij zegtauttaahij/zij helptlisäähij/zij voegt toe
sanommewij zeggenautammewij helpenlisäämmewij voegen toe
sanottejullie zeggenautattejullie helpenlisäättejullie voegen toe
sanovatzij zeggenauttavatzij helpenlisäävätzij voegen toe
sanotaanwordt gezegdautetaanwordt geholpenlisätäänwordt toegevoegd
Verleden tijd
sanoinik zeiautoinik hielplisäsinik voegde toe
sanoitjij zeiautoitjij hielplisäsitjij voegde toe
sanoihij/zij zeiauttoihij/zij hielplisäsihij/zij voegde toe
sanoimmewij zeidenautoimmewij hielpenlisäsimmewij voegden toe
sanoittejullie zeidenautoittejullie hielpenlisäsittejullie voegden toe
sanoivatzij zeidenauttoivatzij hielpenlisäsivätzij voegden toe
sanottiinwerd gezegdautettiinwerd geholpenlisättiinwerd toegevoegd
Gebiedende wijs
sanozeg!autahelp!lisäävoeg toe!
sanokoonlaat hij/zij zeggenauttakoonlaat hij/zij helpenlisätköönlaat hij/zij toevoegen
sanokaammelaten wij zeggenauttakaammelaten wij helpenlisätkäämmelaten wij toevoegen
sanokaazeg (allemaal)auttakaahelp (allemaal)lisätkäävoeg (allemaal) toe!
sanokootlaten zij zeggenauttakootlaten zij helpenlisätköötlaten zij toevoegen
sanottakoonlaat gezegd wordenautettakoonlaat geholpen wordenlisättäköönlaat toegevoegd worden
Conditionalis
sanoisinik zou zeggenauttaisinik zou helpenlisäisinik zou toevoegen
sanoisitjij zou zeggenauttaisitjij zou helpenlisäisitjij zou toevoegen
sanoisihij/zij zou zeggenauttaisihij/zij zou helpenlisäisihij/zij zou toevoegen
sanoisimmewij zouden zeggenauttaisimmewij zouden helpenlisäisimmewij zouden toevoegen
sanoisittejullie zouden zeggenauttaisittejullie zouden helpenlisäisittejullie zouden toevoegen
sanoisivatzij zouden zeggenauttaisivatzij zouden helpenlisäisivätzij zouden toevoegen
sanottaisiinzou worden gezegdautettaisiinzou worden geholpenlisättäisiinzou worden toegevoegd
Potentialis
sanonenik zou kunnen zeggenauttanenik zou kunnen helpenlisännenik zou kunnen toevoegen
sanonetjij zou kunnen zeggenauttanetjij zou kunnen helpenlisännetjij zou kunnen toevoegen
sanoneehij/zij zou kunnen zeggenauttaneehij/zij zou kunnen helpenlisänneehij/zij zou kunnen toevoegen
sanonemmewij zouden kunnen zeggenauttanemmewij zouden kunnen helpenlisännemmewij zouden kunnen toevoegen
sanonettejullie zouden kunnen zeggenauttanettejullie zouden kunnen helpenlisännettejullie zouden kunnen toevoegen
sanonevatzij zouden kunnen zeggenauttanevatzij zouden kunnen helpenlisännevätzij zouden kunnen toevoegen
sanottaneenzou kunnen worden gezegdautettaneenzou kunnen worden geholpenlisättäneenzou kunnen worden toegevoegd

Deelwoorden

Het Fins kent vijf deelwoorden: actief onvoltooid, passief onvoltooid, actief voltooid, passief voltooid en een speciaal 'participium agentis'. Deze deelwoorden gedragen zich als bijvoeglijke naamwoorden en kunnen ook als zodanig worden gebruikt. De vormen zijn als volgt, met de werkwoorden puhua 'spreken', auttaa 'helpen, lisätä 'toevoegen' en als onderwerp of voorwerp mies 'man', lapsi 'kind', kieli 'taal', omena 'appel':

Deelwoord Fins Vertaling Fins Vertaling Fins Vertaling
actief onvoltooid puhuva mies sprekende man
man die nu aan het spreken is
auttava mies helpende man
man die nu aan het helpen is
lisää mies toevoegende man
man die nu (iets) aan het toevoegen is
passief onvoltooid puhuttava kieli gesproken wordende taal
taal die nu wordt gesproken
autettava lapsi geholpen wordend kind
kind dat nu wordt geholpen
lisättävä omena toegevoegd wordende appel
appel die nu wordt toegevoegd
actief voltooid puhunut mies
(mv: puhuneet miehet)
sprekend geweeste man
man die heeft gesproken
auttanut mies
(mv: auttaneet miehet)
helpend geweeste man
man die heeft geholpen
lisännyt lapsi
(mv: lisänneet lapset)
toevoegend geweest kind
kind dat (iets) heeft toegevoegd
passief voltooid puhuttu kieli gesproken taal
taal die is/werd gesproken
autettu lapsi geholpen kind
kind dat is/werd geholpen
lisätty omena toegevoegde appel
appel die is/werd toegevoegd
participium agentis miehen puhuma kieli door de man gesproken taal miehen auttama lapsi door de man geholpen kind lapsen lisää omena door het kind toegevoegde appel

De voltooide deelwoorden worden bovendien gebruikt voor het vormen van de voltooide vorm van het werkwoord, zoals het voltooid deelwoord dat in het Nederlands doet. Hierbij wordt olla 'zijn' als hulpwerkwoord gebruikt:

Vorm Fins Vertaling
voltooid tegenwoordig enkelv. olen puhunut ik heb gesproken
voltooid tegenwoordig meervv. olemme puhuneet wij hebben gesproken
voltooid tegenwoordig passief on puhuttu is gesproken
voltooid verleden enkelv. olin puhunut ik had gesproken
voltooid verleden meerv. olimme puhuneet wij hadden gesproken
voltooid verleden passief oli puhuttu was gesproken
voltooid conditionalis enkelv. olisin puhunut ik zou hebben gesproken
voltooid conditionalis meervv. olisimme puhuneet wij zouden hebben gesproken
voltooid conditionalis passief olisi puhuttu zou zijn gesproken

Infinitieven

Het Fins kent vijf verschillende infinitieven. Deze worden niet allemaal even veel gebruikt, sommige zijn enigszins verouderd of formeel.

  • De eerste infinitief is de vorm die in een woordenboek staat. Hij eindigt in -da/dä, of -a/ä. Deze -d- versmelt meestal met een voorgaande medeklinker. Hierdoor is ook de variant -ta/tä ontstaan, waarna de voorgaande medeklinker is verdwenen, maar de voorgaande stam staat in dit geval in de zwakke gradatietrap.
  • De tweede infinitief wordt gevormd door de -a/ä van de eerste infinitief te vervangen door -e. Hierna volgen naamvalsuitgangen van de inessief of instructief.
  • De derde infinitief wordt gevormd met de uitgang -ma/mä. Hierna volgen naamvalsuitgangen van de inessief, elatief, illatief, adessief, abessief of instructief.
  • De vierde infinitief wordt gevormd met de uitgang -minen. Dit is een zelfstandig naamwoord dat de handeling zelf uitdrukt, zoals sanominen "het zeggen".
  • De vijfde infinitief is erg zeldzaam en wordt gevormd met de uitgang -maisilla/mäisillä, altijd gevolgd door een bezitsuitgang.

Ontkenningswerkwoord

Ontkenning wordt in het Fins, in tegenstelling tot de meeste andere Europese talen, weergegeven door middel van een werkwoord. Bijvoorbeeld: en lue 'ik lees niet', ei lue 'hij/zij leest niet'. Dit lijkt enigszins op het Engels: I don't work, he doesn't work. Het verschil met het Engels is echter dat het Finse ontkenningswerkwoord geen uitgangen heeft voor tijd of wijs; deze worden aan het werkwoord erachter toegevoegd. De verleden tijd zou dus, letterlijk vertaald, niet I didn't work maar I don't worked zijn.

De vorm die na het ontkenningswerkwoord wordt gebruikt heeft geen uitgang en wordt gevormd door de stam van de eerste persoon enkelvoud te nemen, zonder de -n. Hetzelfde geldt voor de passieve vorm, die de -Vn-uitgang verliest. Bij ontkenning van de verleden tijd wordt het voltooid deelwoord gebruikt (actief dan wel passief). Wederom heeft de gebiedende wijs een geheel eigen serie vormen.

Hieronder volgen voorbeelden met het werkwoord sanoa 'zeggen':

Tegenwoordige tijd positief   Tegenwoordige tijd negatief   Verleden tijd negatief   Gebiedende wijs
Fins Vertaling Fins Vertaling Fins Vertaling Fins Vertaling
sanonik zeg en sanoik zeg niet en sanonutik zei niet
sanotjij zegt et sanojij zegt niet et sanonutjij zei niet älä sanozeg niet
sanoohij/zij zegt ei sanohij/zij zegt niet ei sanonuthij/zij zei niet älköön sanokolaat hij/zij niet zeggen
sanommewij zeggen emme sanowij zeggen niet emme sanoneetwij zeiden niet älkäämme sanokolaten wij niet zeggen
sanottejullie zeggen ette sanojullie zeggen niet ette sanoneetjullie zeiden niet älkää sanokozeg (allemaal) niet
sanovatzij zeggen eivät sanozij zeggen niet eivät sanoneetzij zeiden niet älkööt sanokolaten zij niet zeggen
sanotaanwordt gezegd ei sanotawordt niet gezegd ei sanottuwerd niet gezegd älköön sanottakolaat niet worden gezegd

Zinsbouw

Het Fins heeft dankzij het naamvalssysteem een relatief vrije woordvolgorde. Toch wordt die vrijheid begrensd door de betekenis van de zin in een context: de zin moet begrijpelijk en logisch blijven. De meest voorkomende woordvolgorde in neutrale zinnen is niettemin SVO, waarbij S het subject is, V het gezegde en de O staat voor het lijdend voorwerp, het meewerkend voorwerp of een naamwoordelijk gezegde. Dat wil zeggen: het onderwerp staat op de eerste plaats, het gezegde meestal op de tweede en een lijdend voorwerp op de derde plaats: mies lukee lehteä 'de man leest de krant' (mies 'man', lukea 'lezen', lehti 'krant').

In het Fins staat het bijvoeglijk naamwoord altijd voor het zelfstandig naamwoord: suuri mies 'een grote man' (suuri 'groot') en in het algemeen een bepaling voor het bepaalde: Helsingin kaupunki 'de stad Helsinki' (lett: "van Helsinki de stad", vergelijk het Engelse the city of Helsinki).

De vormleer kent de nominatief, partitief en accusatief, die elk de functie van subject of object kunnen krijgen. Het is voor niet-Finnen erg moeilijk om te weten wanneer voor het object de partitief of de genitief gebruikt moet worden. De laatste tien jaar worden er zinstypes in de Finse grammatica’s genoemd, die beter het gebruik van de naamvallen beschrijven. Afhankelijk van een zinstype staat het subject dus in de nominatief of accusatief. De belangrijkste zinstypes zijn:

  • Transitieve zin: Te rikoitte ikkunan (jullie maakten het raam stuk)
  • Intransitieve zin: Lokit lentelevät ja kirkuvat (De meeuwen krijsen en vliegen rond)
  • Existentiële zin: Pöydällä on kirjoja (Op de tafel liggen boeken)
  • Bezitszin: Minulla on talo (ik heb een huis)
  • Necessieve zin: Minun on pakko tehdä jotain (Ik moet iets doen, letterlijk: Ik ben verplicht iets te doen)
  • Veranderingszin: Minusta tuli opettaja (Ik werd een leraar)
    • Liisa tuli onnelliseksi (Liisa werd gelukkig)

Voorzetsels en achterzetsels

Voor veel situaties waar het Nederlands een voorzetsel of achterzetsel nodig heeft, is in het Fins een naamval voorhanden. Het gebruik van zulke woorden is daarom relatief zeldzaam en wordt slechts gebruikt om de plaats of beweging wat verder te specificeren dan met de naamvallen alleen mogelijk is. Het Fins heeft een voorkeur voor achterzetsels, die achter een woord in de genitief geplaatst worden: miehen takana 'achter de man' (takana 'achter', miehen is de genitief van mies). Voorzetsels worden gevolgd door een woord in de partitief: ennen joulua 'voorafgaand aan kerstmis'. Een aantal woorden kan zowel als voorzetsel als als achterzetsel gebruikt worden: torin lähellä of lähellä toria 'bij het plein' (lähellä '(dicht)bij', toria is partitief en torin genitief van tori 'plein').

Voor- en achterzetsels zijn in het Fins meestal versteende naamvalsvormen van andere woorden, zoals päällä 'bovenop', dat de adessief van pää 'hoofd' is; het betekent dus letterlijk 'op de kop van'. Het hiervoor genoemde takana is van oorsprong de essief van taka, een verouderd woord voor 'rug'. Hier is nog de oudere plaatsbepalende betekenis van de essief bewaard, die in het modern Fins is overgenomen door de adessief; het woord betekende dus eerst 'aan de rug van'. Soms bestaat het basiswoord niet (meer), zoals bij lähellä 'dichtbij', dat de adessief is van lähi. Dit woord bestaat niet als zelfstandig woord maar nog wel als voorvoegsel lähi-, dat 'dichtbij-' betekent zoals in lähikauppa 'buurtwinkel'.

Bezitsconstructie

Het formele geschreven Fins gebruikt geen bezittelijke voornaamwoorden. In plaats daarvan verschijnen er bezitsuitgangen: talo 'huis', taloni 'mijn huis'. Ter benadrukking of, in spreektaal, zelfs ter vervanging van deze uitgangen, kan de genitiefvorm van het persoonlijke voornaamwoord worden gebruikt: minun taloni, minun talo.

Bezittelijke voornaamwoorden
Fins Vertaling
Minun taloniMijn huis
Sinun talosiJouw huis
Hänen talonsaZijn/haar huis
Meidän talommeOns huis
Teidän talonneJullie huis
Heidän talonsaHun huis

hebben-constructie

Het Fins heeft geen werkwoord "hebben". De constructie die hier wordt gebruikt is te vertalen met "bij mij is...", waarbij datgene wat men "heeft" niet het lijdend voorwerp, maar het onderwerp is: minulla on talo 'ik heb een huis'; letterlijk 'bij mij is een huis'. Deze constructie komt ook voor in de Keltische talen zoals het Iers (tá teach agam) en als dativus possessivus in het Latijn (mihi domus est) en Grieks.

Woordenschat

Telwoorden

De telwoorden van 1 tot 10 luiden:

hoofdtelwoorden spreektalige vormen snel tellen afgeleide zelfstandige naamwoorden
met betekenis "nummer 1" e.d.
rangtelwoorden 1 rangtelwoorden 2 rangtelwoorden 3
1yksi yks yy ykkönen ensimmäinen eka ykkös(paikka)
2kaksi kaks kaa kakkonen toinen toka kakkos(paikka)
3kolme kolme koo kolmonen kolmas kolmannes kolmos(paikka)
4neljä neljä-neli nee nelonen neljäs neljännes nelos(paikka)
5viisi viis vii vitonen/viitonen viides viidennes viitos(paikka)
6kuusi kuus kuu kutonen/kuutonen kuudes kuudennes kuutos(paikka)
7seitsemän seiska see seitsentä-seitsemäinen-seitsikko-seiskanen seitsemäs seitsemännes seitsemäs(paikka)
8kahdeksan kasi kaa kahdeksikko/kasinen kahdeksas kahdeksannes kahdeksas(paikka)
9yhdeksän ysi yyh yhdeksikkö/ysinen yhdeksäs yhdeksännes yhdeksäs(paikka)
10kymmenen kymppi kyy kymmenen/kymppinen kymmenes kymmenes kymmenes(paikka)
Uitgebreide telwoorden Uitgebreide telwoorden spreektalige vormen
0nolla nolla
11yksitoista ykstoista (yytoo)
12kaksitoista kakstoista (kaatoo)
20kaksikymmentä kakskyt
21kaksikymmentäyksi kakskytyks (kaayks)
22kakskymmentäkaksi kakskytkaks (kaakaks)
30kolmekymmentä kolkyt
100sata sata
101satayksi satayks
200kaksisataa kakssataa
300kolmesataa kolmesataa
1000tuhat tuhat
2000kaksituhatta kakstuhatta
10 000kymmenentuhatta kymmentuhatta
100 000satatuhatta satatuhatta
1 000 000miljoona milli
1 000 000 000miljardi miljardi

Maanden en dagen

Fins Vertaling Betekenis   Fins Vertaling
tammikuu/tammijanuarieikenmaand maanantaimaandag
helmikuu/helmifebruariparelmaand tiistaidinsdag
maaliskuu/maalismaartvroege maand keskiviikko'midweek': woensdag
huhtikuu/huhtiaprilrooimaand torstaidonderdag
toukokuu/toukomeizaaimaand perjantaivrijdag
kesäkuu/kesäjunizomermaand lauantaizaterdag
heinäkuu/heinäjulihooimaand sunnuntaizondag
elokuu/eloaugustuskorenmaand
syyskuu/syysseptemberherfstmaand
lokakuu/lokaoktobermoddermaand
marraskuu/marrasnovemberdoodsmaand
joulukuu/jouludecemberkerstmaand

Spreektaal en schrijftaal

Wat het zeer lastig maakt in Finland, is dat in meerdere delen van Finland wordt gesproken met een dialect, spreektaal, samenvoegingen, verkortingen of straattaal. Doordat alles door elkaar wordt gebruikt in de Finse taal, door de hele bevolking, is het voor een buitenlander die Fins probeert te spreken erg moeilijk om te begrijpen wat er tegen hem/haar wordt gezegd. Denk hierbij aan het voorbeeld "yksi"(één) en "ysi"(spreektaal nummer negen), deze zijn snel te verwarren in de bijna gelijke uitspraak.

Twee bekende dialecten zijn het Lounaismurre (Zuidwestdialect) en het Stadin slangi (Helsinki en omstreken). Het Lounaismurredialect wordt bijna in heel Finland gesproken en staat beter bekend als "het spreek-Fins". Er wordt hierin veel gesjoemeld met letters, uitspraken en vervoegingen. Het spreek-Fins bestaat al sinds 1800. Voorbeelden hiervan zijn:

standaard-Finsspreek-FinsNederlands
anteeksianteekssorry
tiedäntiiänik weet (het)
nyt se tulee, mene sinä ensin!nysse tulee, mee sä ekanu komt het/hij eraan, ga jij eerst!
luuliko hän minua sinuksi?luuliks se mua suks?dacht hij dat ik jou was?
etkö sinä tajua?!eksä tajuu?!besef je het niet?!
pimeäpimeedonker
Mene tai tule, mutta pane se ovi kiinni ja ole hiljaa!Mee tai tuu, mut paa se ovi kii ja oo hiljaaKom of ga, maar doe de deur dicht en wees stil!
televisiotelkku-teevee-töllö-ruutu-telkkaritelevisie
maailmanmestaruuskilpailunvoittajamaailmanmestariwereldkampioen
raitiovaunuratikka-raitsikka-raitsu-sporatram

Werkwoorden vervoegen in spreek-Fins

standaard-Finsspreek-FinsNederlands   standaard-Finsspreek-FinsNederlands
minä olenmä oonik benminä en olemä en ooik ben niet
sinä oletsä ootjij bentsinä et olesä et oojij bent niet
hän onse onhij/zij ishän ei olese ei oohij/zij is niet
me olemmeme ollaanwij zijnme emme oleme ei ollawij zijn niet
te olettete oottejullie zijnte ette olete ette oojullie zijn niet
he ovatne onzij zijnhe eivät olene ei oozij zijn niet
standaard-Finsspreek-FinsNederlands
minä tahdonmä tahonik wil
sinä tahdotsä tahotjij wilt
hän tahtoose tahtoohij/zij wil
me tahdommeme tahotaanwij willen
te tahdottete tahottejullie willen
he tahtovatne tahtoozij willen

Literatuur

  • Hakulinen, Auli et al. (2004): Iso suomen kielioppi. Suomalaisen Kirjallisuuden Seura, Helsinki. ISBN 951-746-557-2.
  • Ikola, Osmo (2001): Nykysuomen opas. University of Turku, Turku. ISBN 951-29-1800-5
  • Itkonen, Terho & Sari Maamies (2007): Uusi Kieliopas. Tammi, Helsinki, 2007. ISBN 978-951-31-3838-7.
  • White, Leila (2006): A grammar book of Finnish. Finn Lectura, ISBN 978-951-792-146-6

Bekende Finstalige schrijvers zijn o.a.:

Zoek Fins op in het WikiWoordenboek.
Zie de Finse uitgave van Wikipedia.
Zie de categorie Finnish language van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.