Ott-Heinrich Keller

Eduard Ott-Heinrich Keller (Frankfurt am Main, 22 juni 1906 - Halle, 5 december 1990) was een Duits wiskundige die gespecialiseerd was in de meetkunde, topologie en de algebraïsche meetkunde. In 1939 formuleerde hij het probleem dat nu bekendstaat als het Jacobiaans vermoeden.

Eduard Ott-Heinrich Keller (links) and Hellmuth Kneser (rechts).

Biografie

Hij werd geboren in Frankfurt am Main en studeerde aan de universiteiten van Frankfurt, Wenen, Berlijn en Göttingen. Als student van Max Dehn schreef hij een dissertatie over het betegeling van de ruimte met kubussen. Dit leidde in 1930 tot een ander 'vermoeden van Keller': het kubusbetegelingsvermoeden van Keller.

Vervolgens werkte hij in Berlijn samen met Georg Hamel. Hij habilitateerde in 1933 op een proefschrift over Cremona-transformaties. Het Jacobiaanse vermoeden komt in een dergelijk omgeving op natuurlijke wijze naar voren. De motivatie om vrij algemene polynoomtransformaties, zeg van het projectieve vlak te onderzoeken, kwam van de singulariteitstheorie voor algebraïsche krommen.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij in Flensburg docent bij een college van de Kriegsmarine. Na de oorlog bekleedde hij verschillende functies, In 1952 werd hij aan de universiteit van Halle-Wittenberg tot hoogleraar benoemd. Hij was daar de opvolger van Heinrich Jung. In 1971 ging hij met emeritaat.

Werken

Voetnoten

  1. Keller gebruikt de schrijfwijze homoiomorph voor een homeomorfisme
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.