Doriaboomkangoeroe
De doriaboomkangoeroe (Dendrolagus dorianus) is een kangoeroe uit het geslacht der boomkangoeroes. Het is een endemische diersoort uit Nieuw-Guinea die als eerbetoon vernoemd is naar de Italiaanse natuuronderzoeker Giacomo Doria.
Doriaboomkangoeroe IUCN-status: Kwetsbaar[1] (2008) | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Opgezet exemplaar | ||||||||||||
Taxonomische indeling | ||||||||||||
| ||||||||||||
Soort | ||||||||||||
Dendrolagus dorianus Ramsay, 1883 | ||||||||||||
Verspreidingsgebied | ||||||||||||
Afbeeldingen op | ||||||||||||
Doriaboomkangoeroe op | ||||||||||||
|
Kenmerken
De Doriaboomkangoeroe is een grote boomkangoeroe met een bruin lichaam en een bleke, korte staart. De kop-romplengte bedraagt 515 tot 730 mm, de staartlengte 445 tot 662 mm, de achtervoetlengte 100 tot 130 mm, de oorlengte 45 tot 58,2 mm en het gewicht 6,5 tot 14,5 kg (het is mogelijk dat deze maten deels op exemplaren van D. stellarum gebaseerd zijn).
Leefwijze
De doriaboomkangoeroe eet waarschijnlijk bladeren en is overdag en in de schemering actief. Hoewel de soort goed aan een leven in bomen is aangepast, brengt hij veel tijd op de grond door. De Doriaboomkangoeroe is zeer sociaal en vormt haremgroepen met een dominant mannetje. De dieren spelen vaak met elkaar en kunnen zes verschillende geluiden maken. Deze boomkangoeroe is sterk en agressief en in staat om jachthonden te doden. Ook mensen zijn wel aangevallen. Zijn voedsel bestaat uit bladen, knoppen, bloemen en vruchten.
Verspreiding
Deze soort komt voor in de bergen van Nieuw-Guinea, oostelijk van de rivier Strickland, met een geïsoleerde populatie op het Wondiwoischiereiland bij de Vogelkop (ondersoort mayri Rothschild & Dollman, 1933; deze ondersoort is slechts van het holotype bekend). Naast mayri zijn er nog twee ondersoorten: notatus tussen de Strickland en Garaina en dorianus oostelijk van Garaina, in de zuidoostelijke bergen. De soort Dendrolagus stellarum uit de bergen van Irian Jaya en de omgeving van Telefomin wordt vaak als een vierde ondersoort gezien. Een andere verwante soort, Dendrolagus scottae, leeft in het Torricelligebergte in het noorden van Papoea-Nieuw-Guinea.
Voortplanting
De draagtijd duurt 30 dagen, waarna één jong het levenslicht ziet. Dit klampt zich direct na de geboorte aan de tepel in de buidel vast en blijft daar tot 10 maanden hangen.
Literatuur
- Flannery, T.F. 1995. Mammals of New Guinea. 2nd ed. Chatswood, New South Wales: Reed Books, 568 pp. ISBN 0 7301 0411 7
- Groves, C.P. 2005. Order Diprotodontia. Pp. 43-70 in Wilson, D.E. & Reeder, D.M. (eds.). Mammal Species of the World: a taxonomic and geographic reference. 3rd ed. Baltimore: The Johns Hopkins University Press, 2 vols., 2142 pp. ISBN 978-0-8018-8221-0
Bronnen, noten en/of referenties |
Soorten van boomkangoeroes (Dendrolagus) |
---|
Bennettboomkangoeroe (Dendrolagus bennettianus) · Doriaboomkangoeroe (Dendrolagus dorianus) · Goodfellowboomkangoeroe (Dendrolagus goodfellowi) · Grijze boomkangoeroe (Dendrolagus inustus) · Lumholtzboomkangoeroe (Dendrolagus lumholtzi) · Matschieboomkangoeroe (Dendrolagus matschiei) · Dendrolagus mbaiso · Goudmantelboomkangoeroe (Dendrolagus pulcherrimus) · Dendrolagus scottae · Dendrolagus spadix · Dendrolagus stellarum · Bruine boomkangoeroe (Dendrolagus ursinus) |