Dophei-berkenbroek
Het dophei-berkenbroek (Erico-Betuletum pubescentis), kortweg berkenbroek of berkenbroekbos, is een voor Nederland en Vlaanderen zeldzame associatie uit de klasse van de berkenbroekbossen, een bostype dat voorkomt op natte, venige standplaatsen waar uitsluitend zuur en voedselarm regenwater beschikbaar is.
Dophei-berkenbroek | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Dophei-berkenbroek met zomereik en ruwe berk | ||||||
Syntaxonomische indeling | ||||||
| ||||||
Associatie | ||||||
Erico-Betuletum pubescentis Hueck ex Tüxen, 1937 |
Naamgeving, etymologie en codering
- Nederlands: Berkenbroek, berkenbroekbos
- Syntaxoncode (Nederland): 40Aa1
De naam Erico-Betuletum pubescentis is afgeleid van de wetenschappelijke namen van twee kensoorten, de dophei (Erica tetralix) en de zachte berk (Betula pubescens).
Kenmerken
Het dophei-berkenbroek is een voor Nederland en Vlaanderen zeldzaam bostype, dat voorkomt op natte, venige standplaatsen waar uitsluitend zuur en voedselarm regenwater beschikbaar is. De pH is tussen 2.0 en 2.5.
Structuur
De vegetatie blijft laag, de boomlaag bestaat praktisch volledig uit laagblijvende exemplaren van zachte berk. Deze groeit zeer langzaam en wordt maar 5 tot 10 meter hoog. De dode stammen worden verteerd door de berkenzwam en de echte tonderzwam. Afhankelijk van de subassociatie bestaat de ondergroei uit dwergstruiken als gagel en dophei, uit wintergroene grasachtige planten als eenarig wollegras of uit hoge grassen als pijpenstrootje. De moslaag is dikwijls goed ontwikkeld met diverse veenmossoorten en bulthaarmos.
Bedreigingen voor dit milieu vormen verdroging en de aanvoer van voedselrijk oppervlaktewater.
Onderverdeling
In het dophei-berkenbroek worden in Nederland drie sub-associaties onderscheiden.
Sub-associatie eriophoretosum vaginati
Deze subassociatie wordt gekenmerkt door een groot aandeel van het eenarig wollegras (Eriophorum vaginatum) en andere soorten uit de klasse van de hoogveenbulten en natte heiden. Ze komt vooral voor in verlande veenputten. Syntaxoncode voor Nederland is 40Aa1a.
Sub-associatie callenutosum
Een sub-associaties met een hogere abundantie van dwergstruiken als struikhei (Calluna vulgaris) en de zeldzame rijsbes (Vaccinium uliginosum), die voorkomt op veendijken. Syntaxoncode voor Nederland is 40Aa1b.
Sub-associatie inops
Een soortenarme sub-associatie die optreedt bij verdroging, met een groter aandeel van pijpenstrootje (Molinia caerulea) en gewoon sterrenmos (Mnium hornum). Syntaxoncode voor Nederland is 40Aa1c.
Soortensamenstelling
De associatie heeft slechts één kensoort, de rijsbes. De voor België en Nederland belangrijkste soorten zijn:
- Boomlaag
Kensoort | Diff.soort | Presentie | Nederlandse naam | Wetenschappelijke naam | Opmerking |
---|---|---|---|---|---|
kK | 100% | Zachte berk | Betula pubescens | ||
>40% | Zomereik | Quercus robur | |||
>40% | Grove den | Pinus sylvestris |
- Struiklaag
Kensoort | Diff.soort | Presentie | Nederlandse naam | Wetenschappelijke naam | Opmerking |
---|---|---|---|---|---|
>50% | Sporkehout | Rhamnus frangula | |||
>30% | Wilde lijsterbes | Sorbus aucuparia |
- Kruidlaag
Kensoort | Diff.soort | Presentie | Nederlandse naam | Wetenschappelijke naam | Opmerking |
---|---|---|---|---|---|
kA | >20% | Rijsbes | Vaccinium uliginosum | ||
>80% | Pijpenstrootje | Molinia caerulea | |||
>60% | Gewone dophei | Erica tetralix | |||
>50% | Eenarig wollegras | Eriophorum vaginatum | |||
>40% | Struikhei | Calluna vulgaris | |||
>30% | Veenpluis | Eriophorum angustifolium | |||
>30% | Blauwe bosbes | Vaccinium myrtillus | |||
>20% | Kleine veenbes | Vaccinium oxycoccos | |||
>20% | Smalle stekelvaren | Dryopteris carthusiana | |||
>20% | Bochtige smele | Deschampsia flexuosa | |||
>20% | Rode bosbes | Vaccinium vitis-idaea | |||
>10% | Kraaihei | Empetrum nigrum |
- Moslaag
Kensoort | Diff.soort | Presentie | Nederlandse naam | Wetenschappelijke naam | Opmerking |
---|---|---|---|---|---|
kK | >1% | Gerafeld veenmos | Sphagnum girgensohnii | ||
>30% | Gewoon peermos | Pohlia nutans | |||
>30% | Gewimperd veenmos | Sphagnum fimbriatum | |||
>20% | Roodviltmos | Aulacomnium palustre | |||
>20% | Gewoon gaffeltandmos | Dicranum scoparium | |||
>20% | Breekblaadje | Campylopus pyriformis | |||
>20% | Slank veenmos | Sphagnum flexuosum | |||
>20% | Gewoon klauwtjesmos | Hypnum cupressiforme | |||
>20% | Heideklauwtjesmos | Hypnum jutlandicum | |||
>20% | Bronsmos | Pleurozium schreberi | |||
>10% | Fraai veenmos | Sphagnum fallax | |||
>10% | Boskronkelsteeltje | Campylopus flexuosus | |||
>10% | Geelsteeltje | Orthodontium lineare | |||
>10% | Glanzend maanmos | Cephalozia connivens | |||
>10% | Waterveenmos | Sphagnum cuspidatum | |||
>10% | Gewoon haarmos | Polytrichum commune |
Bronnen, noten en/of referenties
|
Indeling van de vegetatieklasse Vaccinio-Betuletea pubescentis (klasse van de berkenbroekbossen) |
---|
Orde: Vaccinio-Betuletalia pubescentis (orde van de berkenbroekbossen) |