Berkenzwam

De berkenzwam of berkendoder (Piptoporus betulinus) is een schimmel uit de familie Fomitopsidaceae die op berken groeit. De schimmel groeit voornamelijk op dood, maar soms ook op levend hout, wat uiteindelijk de boom zal vellen. De vruchtlichamen van de schimmel groeien het hele jaar door, maar zijn eenjarig.[1] Gedroogde vruchtlichamen zijn heel lang te bewaren. De droge zwam open snijden lukt nauwelijks. Het verdroogde mycelium is taai. In de natuur worden de droge zwammen opgevreten door larven van de zwamkever. Alleen het witte vlies is ook voor deze kevers onverteerbaar.

Berkenzwam
Taxonomische indeling
Rijk:Fungi (Schimmels)
Stam:Basidiomycota
Klasse:Agaricomycetes
Orde:Polyporales
Familie:Fomitopsidaceae
Geslacht:Piptoporus
Soort
Piptoporus betulinus
(Bull.) P.Karst. (1881)
Afbeeldingen Berkenzwam op Wikimedia Commons
Berkenzwam op Wikispecies
Portaal    Biologie

Van de berkenzwam is bekend dat hij stoffen bevat voor medicinale toepassingen.

Kenmerken

De eenjarige vruchtlichamen zijn 10 tot 30 cm groot en versmallend naar de aanhechting met de boom.[2] Ze hebben een roestbruine tot grijzige kleur aan de bovenzijde die om de rand krult en het poriënvlak aan de onderzijde omzoomt.[1] De hoedhuid bladdert makkelijk af.[2] Het vruchtlichaam heeft een bolle tot vlakke vorm en groeit als een bankje.[1] De onderzijde van het vruchtlichaam heeft een crèmewitte kleur en kenmerkt zich door honderden buisjes waarin zich de sporen bevinden. Deze zijn wit en glad; cilindrisch tot lang-elliptisch met afwezige cystidia, ze hebben de volgende afmetingen: 3-6 × 1,5-2 µm.[1] De buisjes van de zwam staan steeds verticaal, hoe de tak ook aan de boom zit of op de grond ligt. De sporen kunnen zich hierdoor altijd verspreiden. Het vruchtlichaam heeft een rubberachtige textuur die met het toenemen van de leeftijd kurkachtig wordt.[3] Het vlees is droog, taai, niet-vezelig en wit. De steel is afwezig of knobbelig en kort. Hout dat aangetast wordt door de schimmel geurt vaak kenmerkend naar appels,[4] het vruchtlichaam zelf smaakt bitter.[1] De dode zwam is bedekt met een korrelig, wit vlies.

Voorkomen

De berkenzwam is het hele jaar door te vinden op dode of levende oude berken.[2] De soort kan zowel binnen als buiten het bos gevonden worden.[2] Berken die in moerassen of op een beschaduwde plaats staan lopen de grootste kans om door de schimmel te worden aangetast.

De soort kan verward worden met de Buglossoporus pulvinus die in België en Nederland niet voorkomt, en zeer zeldzaam is in de rest van Europa.[2]

Afbeeldingen

Trivia

  • Het vlees van de berkenzwam werd onder de naam polyporus wel geleverd aan entomologen die het gebruikten om gedroogde insecten op te prikken voor verzamelingen.
  • De 5300 jaar oude ijsmummie Ötzi had gedroogde berkenzwam bij zich, vermoedelijk om medicinale redenen. In de meer recente geschiedenis werd de berkenzwam aangewend als vloeikussen en om scheermessen te slijpen.
Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Piptoporus betulinus op Wikimedia Commons.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.