Democratische Volkspartij van Afghanistan

De Democratische Volkspartij van Afghanistan (DVPA) (Perzisch: حزب دموکراتيک خلق افغانستان, Hezb-e dimūkrātĩk-e khalq-e Afghānistān, Pasjtoe: د افغانستان د خلق دموکراټیک ګوند, Da Afghanistān da khalq dimukrātīk gund) was een links-socialistische, Afghaanse politieke partij, opgericht in 1965 door Nur Muhammad Taraki en enkele vertrouwelingen.

Democratische Volkspartij van Afghanistan
Personen
PartijleiderNur Muhammad Taraki (1965-1979)
Hafizullah Amin (1979)
Babrak Karmal (1979-1986)
Mohammed Nadjiboellah (1986-1992)
Geschiedenis
Opgericht1 januari 1965
Opheffing16 januari 1992
Algemene gegevens
Actief in Afghanistan
HoofdkantoorKabul, Afghanistan
KrantKhalq (1966)
Parcham (1969)
Aantal leden160.000 (Eind jaren 1980)[1]
RichtingExtreemlinks
IdeologieCommunisme
Marxisme-leninisme
Nationalisme
Anti-imperialisme
KleurenRood, geel
JongerenorganisatieDemocratische Jeugdorganisatie van Afghanistan
Portaal    Politiek

De DVPA stond voor democratische verkiezingen, landhervormingen, scheiding tussen kerk en staat, vrouwenemancipatie en een progressieve islam. Al spoedig ontstond er rivaliteit tussen de verschillende groepen binnen de DVPA. In 1967 viel de DVPA uit elkaar in verschillende facties. De belangrijkste twee waren de Khalq-factie onder leiding van Taraki en de Parcham-facties onder leiding van Babrak Karmal (de vicesecretaris-generaal van de DVPA). De Khalq-factie streefde naar een letterlijk uitvoeren van het partijprogram van de DVPA, inclusief de nationalistische punten van de DVPA.

Daarnaast leunde de Khalq voornamelijk op de Pashtun, de grootste bevolkingsgroep van Afghanistan, met een traditionele achtergrond, en de stedelijke arbeiders. De Parcham-factie leunde voornamelijk op niet-Pashtun bevolkingsgroepen in Afghanistan en op de Dari sprekende elite. De Parcham was pro-Sovjet-Unie.

Onder druk van de Sovjet-Unie verzoenden Karmal en Taraki zich in 1978. In april 1979 was de DVPA betrokken bij de militaire staatsgreep die gepleegd werd door communistisch gezinde officieren (27 april 1978). Op 30 april 1978 droeg de militaire junta de macht over aan de DVPA en Taraki werd president van de Revolutionaire Raad (dat wil zeggen staatshoofd). Kort daarna werden de Parchamleden uit Taraki's regering gezet en de Khalq regeerde vanaf dat moment Afghanistan.

In september 1979 werd de door de USSR gesteunde Taraki door Amin - eveneens een Khalqi - afgezet. Amin werd president. Het gewapende verzet (sinds juni 1978) nam vanaf dat moment echter toe, en de USSR viel eind december 1979 Afghanistan binnen, dit om het Afghaanse leger militaire bijstand te verlenen in hun strijd tegen de moedjahedien. Amin kwam op 27 december 1979 om het leven tijdens een bestorming van zijn werkpaleis door de KGB. Vanaf dat moment kwam de (pro-Sovjet-Russische) Parcham-factie met Russische steun aan de macht en Babrak Karmal werd president. Het verzet tegen de communistische regering bleef echter en nam almaar toe. Mede wegens Karmals onwil om met de moedjahedien te onderhandelen, werd hij in 1986 door de Sovjets vervangen. De nieuwe president, Mohammed Nadjiboellah (voorheen chef van de inlichtingendienst KhAD), was wel bereid om met de moedjahedien te onderhandelen. In 1987 hief Nadjiboellah de DVPA op en richtte de Watan (=Vaderland)partij op. De Watanpartij was weliswaar niet-marxistisch, maar de partijleiding bestond voornamelijk uit oud-DVPA-leden van de Parchamvleugel. Uiteindelijk liepen een aantal Khalqleden over naar de moedjahedien. De opvolger van de partij is Democratische Watan partij van Afghanistan.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.