Charles Graux

Charles Alexandre Louis Graux (Brussel, 4 januari 1837 - Elsene, 22 januari 1910) was een Belgisch liberaal politicus, advocaat en hoogleraar. Hij was minister van Financiën van 1878 tot 1884.

Levensloop

Afkomst en opleiding

Graux werd geboren in een familie uit de hoge liberale Brusselse burgerij. Zijn vader, Pierre-Joseph Graux (Harmignies 25 maart 1795 - Brussel 12 december 1873) was arts en hoogleraar aan de faculteit medische wetenschappen van de Université libre de Bruxelles. Zijn moeder Jeanne Cans was een zus van de volksvertegenwoordiger Léon Cans.

Na zijn middelbare studies aan het Koninklijk Atheneum van Brussel ging Graux in 1855 rechten studeren aan de ULB. Nadat hij zijn doctoraat behaalde, ging hij naar het Collège de France in Parijs om zich verder te specialiseren in de redekunst.

Graux als advocaat

In 1862 keerde Graux terug naar België en schreef zich als advocaat in aan de balie van Brussel. Hij werd een groot redenaar en verwierf bekendheid door zijn pleidooien op verscheidene assisenprocessen waar hij de vrijspraak kon bekomen voor de beschuldigden die hij verdedigde.

Graux was voorzitter van de Jonge Balie, de vereniging van jonge advocaten te Brussel en schonk in die functie veel aandacht aan de opleiding van jonge advocaten.

Graux als jonge liberaal

Samen met een groep jonge advocaten was Graux de medeoprichter van het tijdschrift La Liberté die het meer radicale, progressieve liberalisme verdedigde. Hij had daarbij speciaal aandacht voor het onderwijs en verdedigde de invoering van het verplicht en gratis onderwijs door leken. Hij was een van de stichters van de Ligue de l'Enseignement. In de liga zette hij zich vooral in voor de organisatie van het basisonderwijs. Het Brusselse blad La Discussion diende als officieel orgaan voor de liga. Graux werd de uitgever van het blad waarvan de redactie bestond uit meerdere leden van La Liberté.

In 1870 deed Graux voor de eerste maal mee aan de parlementsverkiezingen. Hij was kandidaat op een kleine lijst met niet politiek gebonden personen en raakte niet verkozen.

Graux aan de ULB

In 1875 werd Graux benoemd tot hoogleraar crimineel recht aan de Université libre de Bruxelles. In 1884 werd hij lid van de raad van bestuur en in oktober 1890 werd hij beheerder-inspecteur, een functie die hij 17 jaar lang uitoefende tot aan zijn emeritaat in 1907. Hij kreeg te maken met de affaire rond Élisée Reclus waarbij de spanningen die ontstonden onder studenten en professoren leidden tot de oprichting van een concurrerende Université nouvelle de Bruxelles.

Graux als politicus

Graux, die inmiddels lid was geworden van de Liberale Partij, deed in 1878 opnieuw mee aan de verkiezingen. De liberalen wonnen en Graux werd verkozen in de Senaat. Een week later werd hij minister van Financiën in de regering-Frère-Orban-Van Humbeeck, een verrassing omdat Graux veel meer ervaring bezat op het gebied van justitie en onderwijs.

Bij het begin van zijn ministerschap was er een belangrijk begrotingstekort waardoor hij nieuwe belastingen en forse besparingen op de uitgaven van de verschillende ministeries diende op te leggen. Vooral in de uitgaven van het ministerie van Openbare Werken zette hij het mes. Door de bouw van nieuwe spoorwegen, de uitbouw van de haven van Antwerpen en de vele infrastructuurwerken in de hoofdstad zoals de overwelving van de Zenne was de schatkist zo goed als leeg.

Graux slaagde er niet in om het tij te doen keren en zijn belastingverhogingen werden slecht onthaald. Bij de parlementsverkiezingen van 10 juni 1884 leden de liberalen een zware nederlaag, die vooral een gevolg was van de onderwijswetten en de hevige schooloorlog. Graux werd herkozen in de Senaat en belandde er op de oppositiebanken. Hij zette zich toen in voor de hervorming van het strafrecht. In 1888 verloor hij echter zijn mandaat van senator. Tussen 1890 en 1894 maakte hij nog vier jaar deel uit van de Kamer van volksvertegenwoordigers en stapte daarna uit de actieve politiek.

Voor zijn politieke verdiensten werd hij op 7 mei 1900 benoemd tot minister van Staat. Zijn zoon, Charles Graux, werd kabinetssecretaris van koningin Elisabeth.

Nageslacht

Graux was getrouwd met Hélène Vautier (1844-1919), enige dochter van Jules Vautier, voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, en Hélène Wilson. Ze kregen drie dochters en dan drie zonen, met afstammelingen tot heden.

De oudste dochter Marguerite trouwde met senator Maurice Despret, Hélène werd de vrouw van Auguste Peltzer, burgemeester van Spa, en Marie-Emilie huwde Charles Demeure, advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie.

De oudste zoon Lucien was actief als ingenieur en bestuurder in verschillende spoorwegvennootschappen. In 1940-41 was hij ook voorzitter van de raad van bestuur van de ULB. Pierre Graux werd net als zijn vader advocaat en professor aan de faculteit rechten van de ULB. De jongste zoon Charles diende als secretaris van koningin Elisabeth. Deze laatste was ook de schoonvader van piloot André De Meulemeester.

Vrijmetselarij

Graux werd ten onrechte soms vermeld als "een vooraanstaand vrijmetselaar". Hiervan bestaan geen bevestigende bronnen, integendeel.

Biografe Nadine Lubelski-Bernard vermeldt dat door een man aan het hoofd van de universiteit te benoemen die klaarblijkelijk geen lid was van de vrijmetselarij, de raad van bestuur negatieve reacties kreeg vanuit de loges. Graux trad ook op als advocaat voor een klager die opkwam tegen de belangrijke vrijmetselaar Eugène Goblet d'Alviella.

In La Belgique maçonnique (dressé d'après les documents maçonniques officiels), Brussel, 1887 wordt als vrijmetselaar vermeld 'Graux, docteur en médecine', de vader dus van de minister. Men mag aannemen dat men in 1887 wat graag een vooraanstaand lid van de regering Frère-Orban op de lijst zou hebben vermeld, indien hij lid was geweest. In het anti-maçonnieke boekje van dr. Paul Ouwerx Les précurseurs du communisme. La franc-maçonnerie peinte par elle-même, Brussel, 1940, dat eerder te veel vrijmetselaars vermeldt dan te weinig, staat 'Charles Graux, lid in 1936 van de Loge Memphis Misraïm'. Dit heeft betrekking op de jongste zoon van minister Graux. Het boekje vermeldt ook nog onder de professoren van de ULB zijn twee andere zoons: 'Lucien Graux, administrateur ULB' en 'Pierre Graux, professeur de droit', beide zonder verwijzing naar een logelidmaatschap.

Literatuur

  • P. HYMANS, Notice sur la vie et les oeuvres de Charles Graux, in: Annuaire de l'Université Libre de Bruxelles pour l'année académique 1910-1911, blz. 85-105.
  • Louis DE LICHTERVELDE, Quelques ministres des finances, in: L'histoire des finances publiques en Belgique, Tome I, Brussel, 1950, blz. 65-96.
  • R. BONNAERENS, Charles Graux, in: Biographie Coloniale, Tome 5, Brussel, 1958, col. 356-357.
  • N. LUBELSKI-BERNARD, Charles Graux, in Nouvelle Biographie Nationale, deel 1, Brussel, 1988, col. 112-118
Voorganger:
Jules Malou
Minister van Financiën
1878-1884
Opvolger:
Jules Malou
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.