Centraal Limburgs

Centraal Limburgs is een verzamelnaam voor de dialecten die worden gesproken in het westen van de Nederlandse provincie Limburg en in het oosten van de Belgische provincie Limburg, ruwweg in het gebied tussen Weert, Genk, Tongeren, Maastricht en Stein, en daarnaast ook (alleen in Moelingen) in de Voerstreek.
Deze dialecten zijn varianten van het Limburgs, dat op zijn beurt deel uitmaakt van het Nederfrankisch.

Het Centraal Limburgs dialectgebied.
- HET LIMBURGS TAALLANDSCHAP -
Het zuidelijk Maas-Rijnlandse (Limburgs-Nederrijnse) dialectcontinuüm

Afbakening

In het noorden wordt het Centraal Limburgs afgebakend door de Uerdinger linie (ik/ich), in het oosten is het door de Panninger linie (st-/sjt) afgescheiden van het Oost-Limburgs in het westen door de Panninger zijlinie (sch-/sj-) van het West-Limburgs. Hoewel het Weerter dialect aan de Brabantse zijde van de Panninger zijlinie ligt, wordt dit gebied meestal toch tot het Centraal Limburgs gerekend. Het gebied van het Centraal Limburgs ligt in hoofdzaak westelijk van de Maas, Maastricht als een van de weinige Nederlands-Limburgse plaatsen, maar tevens de grootste, daarbij inbegrepen. Het is meer de Belgische variant van het Limburgs. Het Maastrichts neemt binnen het Nederlandse Limburgs mede daarom een bijzondere positie in.

Onderverdeling

Het Centraal Limburgs wordt nog onderverdeeld in Weertlands, Horns, Maaskempens, Centraal-Maaslands, Trichterlands, Bilzerlands en Tongerlands

Kenmerken

In het gebied rond Tongeren, Genk en Bilzen zegt men ijs, in de rest van het dialectgebied ies. In het gebied rond Maasmechelen en Stein zegt men al vleisj voor vlees, net zoals in het Sittards, dat echter tot het zuidelijk Oost-Limburgs behoort. Ten noorden van Susteren geldt deze uitspraakregel niet.

Status

In Nederland wordt het Limburgs in Limburg nog algemeen gesproken, in België neemt het sterk af.

Literatuur

  • R. Belemans en R. Keulen (2004) Belgisch-Limburgs (Taal in stad en land), Lannoo, Tielt ISBN 9789020958553 online
  • R. Belemans, J. Kruijsen, J. Van Keymeulen (1998) Gebiedsindeling van de zuidelijk-Nederlandse dialecten, Taal en Tongval jg 50, 1 online
  • José Cajot (1985) Het Limburgs Dialect van de Voerenaren (met de misvatting van een evolutieschets), Mededelingen van de Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde, nr. 31, Hasselt online
  • J. Goossens (1965) Die Gliederung des Südniederfränkischen, in Rheinische Vierteljahrsblätter, 30: 79-94.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.