BSA (auto)

BSA auto's werden tussen 1907 en 1912 geproduceerd door BSA Cycles ltd. in Birmingham en daarna tot 1939 in Coventry. BSA begon auto's te produceren om de inmiddels ingelijfde Royal Small Arms Factory in Sparkbrook draaiende te houden. Het kocht ook autofabrikant Daimler en een ander, onafhankelijk merk binnen de BSA-groep was autofabrikant Lanchester, die in 1931 werd overgenomen.

BSA Cycles ltd.
BSA 13.9 HP uit 1912
RechtsvormLimited Company
Oprichting1910
Voorganger(s)Birmingham Small Arms Trade Association
Opheffing1939
Oorzaak eindeAutoproductie gestaakt
Oprichter(s)Frank Dudley Docker
EigenaarBirmingham Small Arms Co. Ltd.
SleutelfigurenFrank Dudley Docker, Captain E. Baguley (ontwerper eerste auto's)
LandVerenigd Koninkrijk
HoofdkantoorBirmingham
Productenauto's
Portaal    Economie

Voorgeschiedenis

Oorspronkelijk begon BSA in 1861 als fabriek voor wapens, opgericht door veertien wapensmeden die ten tijde van de Krimoorlog (1853-1856) wapens aan het Britse leger hadden geleverd. Het bedrijf heette toen nog Birmingham Small Arms Trade Association. De samenwerking ontstond nadat Britse staatsbedrijven in de Verenigde Staten machines hadden gekocht om wapens te produceren, waardoor de wapensmeden minder werk kregen. In 1863 resulteerde de samenwerking in een order voor 20.000 Turkse infanteriegeweren. Op 30 september van dat jaar werd het bestuurscomité vervangen door een Raad van Bestuur, die bestond uit Joseph Wilson, Samuel Buckley, Isaac Hollis, Charles Playfair, Charles Pryse, Sir John Ratcliffe, Edward Gem, en J.F. Swinburn met als bestuursvoorzitter John Dent Goodman. Orders van het Britse leger waren zeldzaam omdat de Britse regering haar staatsbedrijven, waar men veel in geïnvesteerd had, beschermde. Pas in 1868 kreeg BSA zijn eerste opdracht van het War Office. Waarschijnlijk produceerde BSA rond 1869 al fietsen (waarschijnlijk Penny-farthings) onder de typenaam "Delta". In 1879 sloot het bedrijf een jaar lang de poorten wegens gebrek aan opdrachten.

De volledig stalen carrosseriedelen van het 13,9 HP Model (1912-1915)

Autoproductie

1907-1915

In 1906 werd Frank Dudley Docker directeur van BSA. Hij kreeg al meteen een probleem op te lossen. BSA had het staatsbedrijf Royal Small Arms Factory (RSAF) in Sparkbrook overgenomen van het War Office, dat probeerde de productie van een kwart van alle Lee-Enfield-geweren bij dit bedrijf onder te brengen, een belofte die niet werd nagekomen. BSA kwam in financiële problemen en in februari 1907 ging men samen met een andere rijwielfabrikant, de Eadie Mfg Co in Redditch. Een ander middel om de crisis te overwinnen én de fabriek in Sparkbrook aan het werk te houden was de productie van auto's. In 1907 volgde het eerste prototype voor een BSA-auto, en in het jaar daarop rolden er 150 exemplaren van de productieband. In 1907 verliet eerste BSA 18/23 de fabriek. Men produceerde tot 1914 modellen met motoren van 2½- tot 4,2 liter cilinderinhoud, waarbij de zwaardere modellen waren geïnspireerd door de Itala 25/35 die in 1097 de rally Peking-Parijs had gewonnen. In 1908 leverde men drie modellen: 14/18, 18/2 en 25/33, allemaal met viercilindermotoren. De autoproductie viel vanaf 1910 onder de verantwoordelijkheid van BSA Cycles Ltd. Om kennis van de autoproductie in huis te halen werd in dat jaar autofabrikant Daimler in Coventry overgenomen door BSA. Vanaf dat moment werden de BSA-auto's voorzien van Daimler-motoren. De BSA-modellen 15/20 en 20/25 werden ook als "Daimler" verkocht. In 1912 werd de autoproducitie overgebracht naar Daimler in Coventry, maar de carrosserieën kwamen uit Sparkbrook. BSA was een van de twee merken die volledig stalen carrosserieën produceerden, naast het Amerikaanse merk Hupmobile. Tegelijkertijd was BSA de grootste producent van fietsen en motorfietsen in het Verenigd Koninkrijk. Begin 1914 leverde men al zeven motorfietsmodellen en twee zijspanmodellen. Het 13,9 HP-automodel werd gedurende korte tijd ook met een gewijzigde radiateur door Siddeley-Deasy verkocht. Bij Daimler gingen de zaken echter niet goed. In 1913 bouwden 5.000 werknemers slechts 1.000 voertuigen.

Gegevens 1907-1915

BSA Model14/18 HP18/23 HP25/33 HP15/20 HP20/25 HP13,9 HP
Periode 1907-1910 1908-1910 1908-1911 1910-1911 1912-1915
Motortype Zijklepmotor
Bouwwijze Viercilinderlijnmotor
Cilinderinhoud 2596 cc 3622 cc 5401 cc 3053 cc 4156 cc 2015 cc
Aandrijving Achterwiel
Wielbasis 2591 mm 2869 mm 3150 mm 2667 mm 2896 mm 2726 mm

of 2845 mm

Eerste wereldoorlog

Door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog moest de autoproductie in 1914 worden beëindigd. In de oorlog viel BSA terug op de fabricage van Lewis Guns, granaten en militaire voertuigen, hoewel er nog wel kleine aantallen motorfietsen geproduceerd werden, onder andere voor het Russische leger. Deze order was aan het Britse Ministerie van Oorlog gedaan en ook AJS, Norton en Sunbeam kregen er een deel van.

1921-1926

In 1921 werd de autoproductie hervat, niet met een badge-engineered Daimler, maar een echte BSA met een 900cc-V-twin-motor. Dit was niet de motor zoals die ook in de BSA-motorfietsen werd gebruikt, maar gebaseerd op de Amerikaanse Hotchkiss-V-twin. Later werd deze vierzitter ook geleverd met vier- en zescilindermotor. Deze laatste was een Knight-schuivenmotor. BSA bouwde een nieuwe fabriek aan Coventry Road in Birmingham die Light Car Works werd genoemd, maar de verkopen gingen niet goed. De productie werd rond 1926 beëindigd. In vier jaar tijd waren er waarschijnlijk niet meer dan 1.000 auto's gebouwd. Vooral de concurrentie van de goedkopere Austin Seven was sterk.

BSA 10 HP (1921-1924)
Morgan Aero uit 1925
BSA 9 HP two seater driewieler uit 1930
BSA TW33-10 9 HP four seater driewieler uit 1933
BSA TW34-10 9 HP four seater driewieler uit 1934
BSA Scout uit 1938

Gegevens 1921-1926

BSA Model10 HP11HP12 HP14 HP16 HP
Periode 1921-1924 1923 1924 1924-1926
Bouwwijze motor V-twin Viercilinderlijnmotor Zescilinderlijnmotor
Cilinderinhoud 1080 cc 1468 cc 1028 cc 1765 cc 1872 cc
Aandrijving Achterwiel
Wielbasis 2438 mm 2692 mm 2819 mm 2438 mm

of 2692 mm

2972 mm

1929-1939

In 1929 werd de automobielproductie weer opgestart, maar met een heel ander concept met voorwielaangedreven driewielers, zoals die ook al werden gebouwd door Morgan. Zo kon men vanzelfsprekend tegemoetkomen aan de vraag om goedkoper vervoer. Door de voorwielaandrijving werd de zware belasting van de enkele achterband voorkomen, net als een aandrijfketting, die voortdurend gesmeerd moest worden. Bovendien had de BSA een achteruitversnelling, een overkapping en een startmotor, die concurrenten Morgan en Coventry Victor niet aanboden. De voorkant had een onafhankelijke wielophanging. De V-twin was weer gebaseerd op de Hotchkiss waarvan men het voorbeeld in 1922 al had gebruikt. Dit maakte het mogelijk om het gewicht onder de 8 hundredweight (400 kg) te houden, een belastingtarief voor driewielers. De auto had een koppeling met platen van kurk en staal, een normale versnellingsbak en een differentieel tussen de voorwielen, die door assen werden aangedreven. Dit BSA 9 HP-model werd aangeboden als "Sports" en "Tourer" en kreeg in 1931 een vierzits-versie. De vierzitter had twee kinder-zitplaatsen achterin die konden worden afgedekt met platen. Alleen het grootste kind had wat beenruimte. Hoewel de driewielers vanaf 1931 ook met viercilindermotoren werden geleverd, bleven de tweecilinders leverbaar tot in 1936. Na de overname van Lanchester werden goedkopere uitvoeringen van Lanchester-modellen gebouwd: de BSA Ten en de BSA Light Six. De productie daarvan eindigde ook in 1936, maar in 1935 waren er al eigen BSA-modellen gekomen, lichte vierwielers met voorwielaandrijving, die BSA Scout werden genoemd en die in tweezits- vierzits en coupé te koop waren. De productie eindigde met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.

Gegevens 1929-1939

BSA Model9 HP 2 seater9 HP 2 seater9 HP 4 seater9 HP VanTenLight SixScout 9 HPTen SaloonScout 10 HP
Periode 1929-1936 1931-1935 1931-1936 1931 1931-1936 1934-1936 1935-1936 1936 1937-1939
Bouwwijze motor V-twin Viercilinderlijnmotor Zescilinderlijnmotor Viercilinderlijnmotor
Cilinderinhoud 1021 cc 1075 cc 1185 cc 1378 cc 1075 cc 1330 cc 1203 cc
Aandrijving Voorwiel Achterwiel Voorwiel Achterwiel Voorwiel
Wielbasis 2299 mm 2476 mm Onbekend 2476 mm 2515 mm 2362 mm 2515 mm 2286 mm

of 2426 mm

1958-1960

Eind jaren vijftig kwam directeur Edward Turner op het idee om een dwergauto uit te brengen. In 1958 verscheen het prototype van de BSA Ladybird. Het was een klein, open autootje met twee voorwielen en een enkel achterwiel, aangedreven door de 250cc-tweetaktmotor van de BSA Sunbeam/Triumph Tigress-scooters. Hoewel er nog een hardtop-versie werd gebouwd, bleef het bij prototypen. Door de teruglopende vraag naar dwergauto's werd het concept in 1960 losgelaten.

Type-aanduiding

In de beginjaren werden de typen - zoals bij vrijwel alle Britse merken - aangeduid met het fiscale- en het werkelijke vermogen. Bij het Model 14/18 konden klanten dus zien dat ze in de belastingklasse van 14 pk vielen maar in werkelijkheid 18 pk kregen. Later werd alleen nog het fiscale vermogen vermeld. Een BSA Ten leverde 28 pk bij 4.000 tpm. In de jaren dertig werd het type, het bouwjaar en de plaats in de catalogus vermeld. Zo stond "TW33-10" voor "Three Wheeler, 1933, tiende in de catalogus".

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.