Anton van Bourgondië (1421-1504)

Anton van Bourgondië (waarsch. Lizy, 1421Tournehem 5 mei 1504) (niet te verwarren met Anton van Bourgondië, zoon van Filips de Stoute) droeg de titels van graaf van La Roche, Sainte-Menehould, Guînes, heer van Crèvecoeur en Tournehem en na de dood van zijn halfbroer Corneille van Bourgondië tevens heer van Beveren en Vlissingen. Hij was echter zeker niet de werkelijke heerser van het graafschap Guînes.

Anton met de Orde van het Gulden Vlies - schilderij van Rogier van der Weyden, waarschijnlijk 1463

Leven

Wapen als Ridder van het Gulden Vlies

Anton was de tweede zoon van Filips de Goede, en van een van zijn maîtresses Jeanne de Presle de Lizy. Hij droeg de benijdde titel van Groot-bastaard van Bourgondië (Grand bâtard de Bourgogne) en zou samen met de oudere Corneille van Bourgondië de lievelingsbastaard van Filips geweest zijn. Hij werd opgevoed aan het Bourgondisch hof samen met zijn jongere halfbroer, graaf van Charolais, later Karel de Stoute, de laatste der hertogen van Valois en Bourgondië, met wie een nauwe band groeide. In 1459 trouwde hij met Marie de la Viesville, bij wie hij vijf kinderen had.

Minstens vanaf 1451 vocht hij voor zijn vader in diverse militaire campagnes, bijvoorbeeld in de Slag bij Nevele (1452). In 1456 werd hij tot ridder van de Orde van het Gulden Vlies geslagen en kreeg de bijhorende prestigieuze ketting, die in die tijd slechts het bezit van 29 anderen was. In 1464 trok hij mee in een kruistocht tegen de Turken, waarbij hij hielp aan de belegering van Ceuta. Hij nam deel aan de Slag bij Montlhéry (1465) en zou daarbij het leven hebben gered van de graaf van Charolais, nadat hij was afgescheiden van zijn manschappen en in de nek gewond. In 1466 was hij met Karel aanwezig bij de belegering van Dinant. In hetzelfde jaar, tot de zomer van 1467, verbleef hij bij koning Eduard IV van Engeland en hield toen een steekspel tegen Anthony Woodville, de broer van de koningin. Tijdens dat verblijf stierf zijn vader, Filips de Goede, en Anton haastte zich terug over het Kanaal.

Nadien nam Anton deel aan bijna iedere nieuwe veldtocht geleid door zijn halfbroer Karel de Stoute, te beginnen bij de Luikse veldtocht van 1467, toen hij het grootste contingent van 1353 man aanvoerde. In 1468 duidde Karel hem aan als eerste kamerheer, hoofd van 99 andere kamerheren en dertien huiskapelanen, die allemaal de hertog dienden. Karel vertrouwde Anton onvoorwaardelijk en deze loyaliteit stond nooit ter discussie. Anton diende zijn halfbroer militair en diplomatiek met aanzienlijk succes, tot aan Karels dood op de Slag bij Nancy in 1477. In 1475 werd hij weer als diplomaat gezonden naar koning Eduard IV van Engeland, hertog Frans II van Bretagne, de koningen van Sicilië, Portugal, Aragon en Napels, naar de republiek Venetië en paus Sixtus IV. Allemaal ontvingen ze hem met groot eerbetoon. Tussen deze reizen door slaagde hij er in tijd te maken voor de (mislukte) belegering van Neuss (14731474), en later dat jaar nam hij deel aan de verovering van het hertogdom Lotharingen. In 1476-1477 stond hij aan de zijde van Karel de Stoute in de drie grote veldslagen bij Grandson, Murten en Nancy. Op het einde van deze laatste werd hij gegijzeld door René II, hertog van Lotharingen, en uitgeleverd aan Lodewijk, de koning van Frankrijk, die verlangde dat Bourgondië nooit meer in opstand zou komen. Anton bood Lodewijk zijn diensten aan om de hachelijke politieke toestand te helpen stabiliseren. Hij was behulpzaam in het regelen van het huwelijk (19 augustus 1477 te Gent) van Maria van Bourgondië, enig kind van Karel de Stoute, en aartshertog Maximilaan van Oostenrijk, de latere keizer Maximiliaan I. In 1480 koos hij het kasteel van Wakken als residentie. De jonge Karel VIII van Frankrijk legitimiseerde Anton in 1485 en benoemde hem in de Orde van de Heilige Michaël. Hij overleed te Tournehem bij Calais in 1504.

Anton behaalde ook sportieve successen; de pijl die hij vasthoudt in het schilderij van Rogier van der Weyden, wordt verondersteld verband te houden met zijn jaar als "boogschutterskoning" in 1463, na de winst van de jaarlijkse wedstrijd van de boogschuttersgilde van de Sint-Sebastiaansgilde te Brugge. In die stad, in de Sint-Jorisstraat had hij volgens de overlevering zijn stadsverblijf. Hij was ook een veelbetekenend verzamelaar van miniaturen, meestal van de hand van de beste Vlaamse miniaturisten en schriftgeleerden.

Huwelijk en kinderen

Tussen 1454 en 1459 huwde hij met Maria de la Viefville met wie hij minstens drie kinderen kreeg:

  • Filips van Bourgondië-Beveren (overleden 4 juli 1498) heer van Beveren, admiraal, raad, kamerling, ridder van de Orde van de gulden vlies, was gehuwd met Anna van Borselen (overleden 1518)
  • Johanna van Bourgondië (overleden 9 februari 1511), huwde tussen 1469-71 met Jasper van Culemborg.
  • Maria, jong overleden

Anton had nog twee bastaard kinderen uit zijn relatie met Maria de Braem:

  • Anton, bastaard van Bourgondië (overleden 4 april 1535), huwde Klara van Wakken, erfdochter van Andries Andriezn van Wakken en Agnes van Heverskerke.
  • Nikolas, bastaard van Bourgondië (overleden 1520), kanunnik van het kapittel van Sint-Pieter te Utrecht.

Voorouders

Voorouders van Anton van Bourgondië
Overgrootouders Filips de Stoute (1342-1404)

Margaretha van Male (1350-1405)
Albrecht van Beieren (1336-1404)

Margaretha van Brieg (1342-1386)
? (-)

? (-)
? (-)

? (-)
Grootouders Jan zonder Vrees (1371-1419)

Margaretha van Beieren (1363-1423)
? (-)

? (-)
Ouders Filips de Goede (1396-1467)

Jeanne de Presle de Lizy (1393-1463)
Anton van Bourgondië (1421-1501)
Zie de categorie Antoine Bastard of Burgundy van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.