Ceuta

Ceuta (IPA: [ˈθeuta]), in Marokko gespeld en uitgesproken als Sebta (سبتة), is evenals de 300 kilometer oostelijker gelegen autonome stad Melilla een exclave van Spanje.

Ceuta
Regio van Spanje
(Details)
Coördinaten35°53'12,01"NB, 5°18'0,00"WL
Algemeen
Oppervlakte19 km²
Inwoners (2018)85.144
(4481 inw./km²)
HoofdstadCeuta
Politiek
PresidentJuan Jesús Vivas Lara (PP)
Overig
VolksliedHimno de la Ciudad Autónoma
de Ceuta
TalenSpaans
Tijdzone+1
Feestdag5 augustus
ISO 3166-2ES-CE
Websitewww.ceuta.es
Detailkaart
Portaal    Spanje

Ceuta ligt aan de Noord-Afrikaanse zijde van de Straat van Gibraltar, aan de Middellandse Zee. Voorheen viel de stad onder bestuur van de Spaanse provincie Cádiz, sinds 1995 is het een Ciudad Autónoma, een Autonoom Stadsgewest binnen het Spaanse koninkrijk. Ceuta grenst aan de snel groeiende Marokkaanse kuststad Fnideq. Marokko beschouwt Ceuta, de oostelijker gelegen vestingstad Melilla en zeven onbewoonde eilandjes voor de Noord-Afrikaanse kust – samen de zogeheten Plazas de soberanía – als bezet Marokkaans grondgebied.

Geschiedenis

Waarschijnlijk is Ceuta door de Feniciërs gesticht. Later werd het deel van het Romeinse Rijk en kwam het daarna in handen van de Vandalen, Byzantijnen en Visigoten. De stad fungeerde in 711 als uitvalbasis voor de Omajjadengeneraal Tariq ibn Ziyad tijdens de islamitische invasie van Spanje. In 740 werd de stad verwoest tijdens de opstand van de Kharidjieten (of Khawarij) onder de opstandige Berberleider Maysara al-Matghari. Na een periode van verval werd de stad in het midden van de 9e eeuw door de Berber Mâjakas, de leider van de Majkasastam, weer opgebouwd. Hij stichtte er de dynastie Banoe Isam.

Verdedigingswerken

In 931 moest de laatste koning van de Banoe Isam, Ridâ, de stad overlaten aan de Omajjadenkalief Abd ar-Rahman III, de heerser van het kalifaat Córdoba in Al-Andalus (Spanje). Ceuta werd in 1061 een taifa en bleef dat tot 1084 toen het in handen viel van de Almoraviden. Deze dynastie wist Ceuta tot 1147 te behouden, toen de heerschappij overging op de Almohaden onder Abd al-Mu'min ibn Ali. Op de opstand van Ibn Al-Hud in 1232 na bleef het onder de Almohaden tot 1242 toen de Hafsiden uit Tunesië zich meester maakten van Ceuta. De Hafsiden kenden slechts een kortstondig verblijf en moesten de stad in 1249 verlaten. Er brak toen een periode van politieke instabiliteit en verwarring aan.

In 1309 werd Ceuta veroverd door Abu al-Rabi Sulayman van de Berberse Meriniden uit Marokko en in 1387 nogmaals, maar toen met christelijke hulp van Johan I van Aragón. In 1415 kreeg Johan I van Portugal na de Slag bij Ceuta de stad in handen en werd deze stad de eerste kolonie van een Europese mogendheid buiten Europa sinds het begin van de 8e eeuw toen het Oost-Romeinse Rijk zijn Noord-Afrikaanse bezittingen verloor. Ten tijde van de Iberische Unie (1580–1640) vestigden zich veel Spanjaarden in de stad. Bij het uiteenvallen van de Unie in 1640 behield Portugal al zijn overzeese koloniën, alleen Ceuta inclusief het Peterselie-eiland koos voor de zijde van de Spaanse kroon. Bij de Vrede van Lissabon in 1668 deed Portugal officieel afstand van zijn aanspraken op de stad en het eiland. Ceuta maakte geen deel uit van het Spaanse protectoraat in Noord-Marokko en bleef bij Spanje toen het protectoraat in 1956 overgedragen werd aan het onafhankelijk geworden Marokko.

De Spaanse koning Juan Carlos en koningin Sofia brachten in november 2007 een bezoek aan de twee Spaanse exclaves in Noord-Afrika. Na het officieel bekend maken van het koninklijk bezoek riep koning Mohammed VI van Marokko zijn ambassadeur in Madrid terug voor overleg, hij keerde pas begin 2008 terug op zijn diplomatieke post. Tijdens het bezoek waren er protestbijeenkomsten in heel Marokko. De door Marokko opgeëiste steden Ceuta en Melilla waren voor het laatst door een Spaanse vorst bezocht in 1927, toen Juan Carlos’ grootvader Alfonso XIII beide steden langsging.

Vandaag de dag is Ceuta vooral bekend om het hek dat om de exclave heen staat om illegale immigratie te voorkomen. Dit hek is een symbool van "Fort Europa" geworden.

In de exclave ligt ook het dorp Benzú.

Economie

Ceuta is een vrijhaven. Als Spaans grondgebied is het wel lid van de Europese Unie, maar uitgezonderd van de Europese belastingwetgeving. Daardoor is Ceuta in trek bij Spanjaarden, vooral Andalusiërs, als bestemming voor een dagtrip. Jaarlijks komen naar schatting 1 miljoen toeristen naar Ceuta om belastingvrij te winkelen. De belangrijkste winkelstraat van Ceuta is een lange aaneenschakeling van winkels voor parfums, sigaretten, alcohol en vooral elektronica.

Transport

Vanuit Algeciras vaart ongeveer ieder uur een fast ferry in 40 minuten over de Straat van Gibraltar naar Ceuta. Vanuit Málaga is er vijfmaal daags een lijndienst per helikopter.

Demografie

De meerderheid van de bevolking is van Spaanse afkomst, maar er woont ook een grote minderheid van Marokkaanse afkomst en er zijn kleine minderheden van joden en hindoes. De slogan van de lokale VVV is dan ook Ceuta: Cuatro mundos por descubrir ('Vier werelden om te ontdekken').

Demografische ontwikkeling

Bron: INE; 1857-2011: volkstellingen

Geboren

Zie ook

Zie de categorie Ceuta van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.