Alfred Escher

Alfred Escher, volledige naam Johann Heinrich Alfred Escher vom Glas (Zürich, 20 februari 1819 - aldaar, 6 december 1882) was een Zwitserse rechtsgeleerde, politicus en grootindustrieel.

Alfred Escher

Achtergrond, opleiding en vroege carrière

Escher stamde uit het invloedrijke patriciërsgeslacht Escher vom Luchs uit de stad Zürich. Zijn grootvader, Hans Caspar Escher (1755-1831), trad na zijn faillissement in Russische militaire dienst. Zijn vader, Heinrich Escher vom Glas (1776-1853), vergaarde een vermogen in de Verenigde Staten en keerde naar Zürich terug.

Escher werd in het stadsdeel Enge geboren in de "Villa Belvoir" dat tot de familie behoorde. Zijn moeder was Lydia Zollikofer. Tot 1834 ontving hij huisonderwijs en bezocht daarna (1834-1837) het gymnasium en studeerde (1837-1842) rechten in de steden Zürich, Bonn en Berlijn. Tijdens zijn studententijd was hij lid van de studentenvereniging Zofingia. Hij verbleef tot 1844 in Parijs en keerde daarna na Zürich terug.

Escher was van 1844 tot 1847 hoogleraar burgerlijk recht aan de Universiteit Zürich.

Politieke carrière

Escher werd lid van de Radicale Partij (voorloper van de huidige Vrijzinnig Democratische Partij) en werd reeds in 1844 in de Grote Raad (kantonsparlement) van het kanton Zürich gekozen. Hij bleef tot 1882 lid van de Grote Raad. Tussen 1848 en 1868 was hij meerdere malen voorzitter van de Grote Raad. In 1846 werd Escher afgevaardigde van het kanton Zürich bij de Tagsatzung (toenmalige hoofdbestuur van het Zwitserse Eedgenootschap). Hij keerde zich scherp tegen de Sonderbund (het verbond van de conservatieve rooms-katholieke kantons tegen de stedelijk-liberale Protestantse kantons), maar hij was ook tegen de provoserende Vrijscharen. Escher was van 1847 tot 1848 .staatsscrijver van het kanton Zürich en werd na de Sonderbund-oorlog (1847) lid van de Regeringsraad van het kanton Zürich. In 1848 trad hij toe tot de Nationale Raad, de tweede kamer van de zojuist gestichte Bondsvergadering. Op 6 november 1848 werd hij tot vicevoorzitter van de Nationale Raad gekozen en van 1849 tot 1850 was hij voor de eerste keer haar voorzitter. Hij bekleedde nadien nog tweemaal het voorzitterschap van de Nationale Raad (1856-1857; 1862-1863). Tot zijn dood eind 1882 bleef Escher onafgebroken lid van de Nationale Raad en hij onderhield nauwe contacten met zijn fractiegenoten van de Radicale Partij. Hij sloot vriendschappen met collega-politici van de Radicale Partij zoals Jonas Furrer, de eerste bondspresident van Zwitserland, Jakob Stämpfli, Bondsraad, en met Emil Welti, evenals Stämpfli lid van de Bondsraad. Welti was ook Eschers zwager. Vanwege zijn machtspositie werd hij König Escher ("Koning Escher") en Zar Escher ("Tsaar Escher") genoemd.

Escher verwierf veel macht en invloed, met name in zijn geboortekanton. Als lid van de Regeringsraad (1848-1855) behoorde hij tot de groep bestuurders die de meeste invloed bezaten. Hij was in 1849 ambtsburgemeester van het kanton Zürich (niet te verwarren met het burgemeester van de stad Zürich) en reorganiseerde de Regeringsraad en bracht het aantal leden terug op negen. De leden van de Regeringsraad werden voortaan "directeuren." Hij voerde ook het roulerend voorzitterschap van de Regeringsraad in. Het zgn. System Escher zorgde ervoor dat de Regeringsraad gevuld was met gelijkgezinden. In 1850 werd Escher directeur van Opvoeding van het kanton. Hij voerde het moderne natuurkundig en taalkundig onderwijs in op de scholen en hij liet moderne middelbare scholen (Mittelschulen) oprichten. Hij was ook nauw betrokken bij de stichting van de Technische Hogeschool van Zürich (het huidige ETH). Escher en de zijnen bevorderden de laissez faire economie (ongebreideld kapitalisme) in het kanton, hetgeen leidde tot veel kritiek. Het System Escher zorgde er echter vooralsnog voor dat de oppositie niet kon doordringen tot in de Regeringsraad.

Escher was in 1851 en in 1854 voorzitter van de Regeringsraad van Zürich (dat wil zeggen regeringshoofd van het kanton Zürich).

Het System Escher kwam in 1868 ten einde toen er leden van de Democratische Partij in de Regeringsraad werden gekozen. Escher raakte teleurgesteld in het radicalisme en sindsdien ging hij als liberaal door het leven. Hij geloofde heilig in het economische liberalisme, dat echter scherp werd bekritiseerd door de opkomende socialistische en democratische beweging.

Escher was medeoprichter van Crédit Suisse en Schweizerischen Rentenanstalt, het huidige Swiss Life, dat thans internationaal bekend is en in Nederland en België onder de naam Zwitserleven opereert.

Eisenbahnkönig en Bundesbaron

Standbeeld (Alfred-Escher-Denkmal) van Alfred Escher op de Bahnhofplatz voor het centraal station van Zürich

Sedert 1852 lobbyde Escher in de Nationale Raad voor de aanleg van spoorwegen in Zwitserland door privéondernemingen. Er kwam een spoorwegwet (28 juli 1852) die voorzag in de aanleg van spoorwegen door privéondernemingen én staatsondernemingen.

Escher werd voorzitter van de Zürich-Bodenseebahn (Zürich-Winterthur-Romanshorn). De particuliere onderneming kreeg op 28 januari 1853 de vergunning van de Bondsraad. Later fuseerde zijn onderneming met de Schweizerischen Nordbahn (Zürich-Baden) tot de Schweizerischen Nordostbahn (NOB). Bij de oprichtingsvergadering van 12 september 1853 werd Escher tot president-directeur gekozen. Hij bleef dit tot 1872. In dat jaar werd hij voorzitter van de Gotthardbahngesellschaft. Hij bleef echter wel tot zijn dood in 1882 voorzitter van de ondernemingsraad van de NOB. In 1873 begon men met de aanleg van de Gotthardbahn, een spoorweg dwars door de Alpen. In de aanloop naar de aanleg van deze spoorweg hadden Escher en de zijnen ervoor gezorgd dat vijftien kantons zich zouden inzetten voor de aanleg van de spoorweg. De kantons leverden een deel van het geld, ook de overheid gaf geld evenals de buurstaten Duitsland en Italië. De kosten liepen echter flink op en overschreden de begroting. Er ontstonden heftige conflicten binnen de directies van de spoorwegondernemingen die aan het Gotthardproject deelnamen en op 2 juli 1878 trad Escher als voorzitter van de Gotthardbahngesellschaft af. Op 1 juni 1882 werd de Gotthardbahn officieel in gebruik genomen. De zieke Escher kon hier echter niet bij zijn. Escher was een echte spoorwegpionier en verkreeg de bijnamen de Eisenbahnkönig ("Spoorwegkoning") en Bundesbaron ("Bondsbaron"). Deze laatste "titel" werd overigens door andere negentiende-eeuwse Zwitserse industrialisten "toegekend."

Alfred Escher overleed op 63-jarige leeftijd in zijn geboortestad Zürich.

Familie

Escher was sinds 1857 met Auguste Uebel getrouwd. Hun dochter, Lydia trouwde op 4 januari 1883 met Friedrich-Emil Welti, de zoon van Bondsraadslid Emil Welti. Lydia Welti-Escher stichtte de Gottfried Keller Stichting.

Mevrouw Escher-Uebel had een buitenechtelijke affaire met de kunstenaar Karl Stauffer. Dit leidde tot een ernstig schandaal.

Trivia

  • Op het stationsplein (Bahnhofplatz) te Zürich staat een standbeeld van Escher. Het standbeeld werd gehouwen door de kunstenaar Richard Kissling en op 22 juni 1889 onthuld.
  • Escher ligt begraven op het Friedhof Manegg te Zürich

Zie ook

Zie de categorie Alfred Escher van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.