Faillissement

Het faillissement of bankroet is een vorm van beslag op het gehele vermogen van de failliet ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers.

Een gesloten filiaal van V&D in Utrecht nadat de winkelketen eind 2015 failliet is verklaard

Indien een rechtspersoon of een natuurlijk persoon niet langer aan zijn/haar betalingsverplichtingen kan voldoen ('insolvent' is), kan de rechtbank het faillissement uitspreken. Daarbij wordt door de rechtbank een curator aangesteld. De taak van de curator is in beginsel het te gelde maken van het vermogen van de schuldenaar, om de opbrengst daarna te verdelen onder de schuldeisers.

Het faillissement is, met andere woorden, een collectieve verhaalsprocedure.

Etymologie

De term bankroet is afkomstig van het Italiaanse 'banca rotta' ('de bank is gebroken'). Handelaren deden zaken aan een soort tafel of toonbank (van waaruit via metonymie de benaming "bank" voor een financiële instelling is ontstaan), die stukgeslagen werd wanneer de handelaar zijn schulden niet meer kon betalen. Faillissement is afkomstig van het Franse 'faillir', dat 'mislukken' of 'falen' betekent.

Internationale regelingen

In een aantal landen bestaan er juridische alternatieven voor het faillissement. Hoewel deze verordeningen veel met elkaar gemeen hebben bestaan er ook verschillen. In Europees verband heeft men enige eenvormigheid betracht middels de Europese Insolventieverordening, maar deze laat nationale wetgeving onverlet en dient met name ter voorkoming van competentie-geschillen bij internationale faillissementen. Vooral op de volgende punten verschillen regelingen nog weleens van elkaar:

  • De voorwaarden voor inwerkingtreding van de regeling. In Nederland is deze bijvoorbeeld 'opgehouden te hebben met betalen', maar in andere landen is een negatief eigen vermogen voldoende. Een liquidatie- of vereffeningsprocedure ingaan of eindigen met een negatief eigen vermogen leidt overigens doorgaans zonder meer tot faillissement, tenzij de aandeelhouder bereid is de vennootschap te ondersteunen.
  • De vraag wie faillissement mag of moet aanvragen. Soms geschiedt dit op verzoek van een of meer crediteuren, maar in sommige landen moet de vennootschap zelf of het bestuur onder bepaalde voorwaarden faillissement aanvragen.
  • De vermogensbestanddelen en vorderingen die onder het faillissement vallen (pand- en hypotheekrechten, eigendomsvoorbehouden, etc.), alsmede de posities van eventuele bevoorrechte schuldeisers.
  • Eventuele verplichtingen van crediteuren. Soms zijn zij verplicht te blijven leveren aan de failliet, ook als er nog een vordering openstaat waarvan niet zeker is of die wel voldaan wordt.
  • Is de procedure gericht op liquidatie, sanering of herstructurering?
  • Eventuele instrumenten tegen faillissementsfraude;
  • De positie van aandeelhouders;
  • Een mogelijkheid tot schuldsanering en het verkrijgen van een 'schone lei' voor een natuurlijk persoon;
  • Het al dan niet herleven van schulden na faillissement;
  • Aansprakelijkheid van directeuren en andere personen die invloed hebben of hadden op het beleid bij faillissement van een vennootschap.

Het Anglosaksisch Model gaat over het algemeen sterk uit van continuïteit en faillissementen zijn daar ook vooral herstructureringsprocedures. Ook voor een individu zijn de gevolgen doorgaans relatief licht en kan hij of zij na de afhandeling met een schone lei beginnen, zij het met een sterk verslechterde creditrating. In de continentaal-Europese landen die het Rijnlands en Scandinavisch model volgen ligt dit anders: faillissementen zijn vooral verhaals- en liquidatieprocedures die erop gericht zijn schuldeisers zo veel mogelijk van hun vordering uit te betalen.

Varia

In 1989-1990 procedeerde de Nederlandse journalist Willem Oltmans samen met de Surinaamse oud-minister André Haakmat tot aan de Hoge Raad wegens een door hem gewenste faillietverklaring van de Republiek Suriname vanwege een hem verschuldigde betaling van 72.500 gulden voor werkzaamheden ten behoeve van de regering van Desi Bouterse. De rechtbank Den Haag achtte de door Suriname betwiste vordering te gering om het gewenste faillissement te kunnen uitspreken. [1] [2][3][4] De civiele kamer van de Hoge Raad oordeelde dat een vreemde staat niet failliet kan worden verklaard. Dat zou volkenrechtelijk een onaanvaardbare inbreuk opleveren op de souvereiniteit van de betreffende staat. [5]

Zie verder

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.