Air Operations Control Station Nieuw Milligen

Het Air Operations Control Station Nieuw Milligen (afgekort AOCS NM) is het commandocentrum van de Koninklijke Luchtmacht, vanwaar alle militaire vliegoperaties in het toegewezen gebied worden gevolgd en gecoördineerd. Het AOCS NM is verantwoordelijk voor de aan Nederland toegewezen zone, te weten het Nederlandse luchtruim, afgebakend door de nationale grens en een aangrenzend gebied boven de Noordzee tot ca. 200 km ten noorden van Leeuwarden.

Het AOCS NM bevindt zich bij het gehucht Nieuw-Milligen, tussen Amersfoort en Apeldoorn op de Veluwe en bestaat na verplaatsing van de militaire luchtverkeersleiding naar Schiphol nog uit:

  • 710 Squadron, verantwoordelijk voor de kerntaak van AOCS NM: de luchtgevechtsleiding. Het verzorgt ook de opleidingen voor het gevechtsleidings- en verkeersleidingspersoneel via de School of Air Control.
  • 970 Squadron, verantwoordelijk voor alle ondersteunende taken. De sterkte van het AOCS NM is ca. 350 personen, zowel militairen als burgers.

Twee andere eenheden die wel op het AOCS NM zijn ondergebracht maar er geen deel van uitmaken zijn:

  • De Nationale Datalink Management Cel (NDMC). De planning, het garanderen van operationele inzet en het juiste gebruik van Link-16 zijn doelstellingen die zijn opgedragen aan de NDMC. Deze is belast met de bewaking van afspraken t.a.v. frequentiegebruik om storing met andere systemen te voorkomen. Vanwege de centrale locatie en aanwezige verbindingsfaciliteiten werd de NDMC ondergebracht bij het AOCS te Nieuw-Milligen. Het NDMC-personeel komt uit alle krijgsmachtdelen. In de komende jaren worden verschillende datalinks in de krijgsmacht ingevoerd, waardoor de effectiviteit van de Nederlandse wapen- en commandovoering systemen moet verbeteren. De NDMC is verplaatsbaar ondergebracht in containers en zal na de toekomstige sluiting van het AOCS NM worden verplaatst naar de vliegbasis Volkel.
  • Een afdeling van de Groep Luchtmacht Reserve (GLR), bestaande uit parttimers t.b.v. algemene ondersteuning en ceremonieel.

Huidige commandostructuur

Commandant Air Operations Control Station Nieuw Milligen
Kolonel Marco Zeemeijer
710 Sq (Air Command & Control)
711 Sq (begeleiding militair en civiel luchtverkeer vanuit Schiphol)
970 Sq (logistiek, techniek en basisdiensten)
Opleidingscentrum School of Air Control (verhuist naar Schiphol)
Nationale Datalink Management Cel (verhuist naar Vlb.Volkel)
2 vluchten GLR reservisten tbv algemene hulptaken

Geschiedenis

De beginjaren

Vooral omdat de Britten er belang bij hadden werd na de Tweede Wereldoorlog in Nederland een nationale luchtverdedigingsorganisatie opgezet en de toegepaste radartechnologie moest garanderen dat er geen vijandelijke vliegtuigen ongezien binnen konden dringen.

De radarstations - toen navigatiestations genoemd - waren met overtollige Britse apparatuur uitgerust. Vanwege het beperkte radarbereik moesten er 5 navigatiestations worden opgericht die samen het gehele Nederlandse luchtruim bewaakten.

Opbouw van het net, locaties en benamingen

De gevechtsleiding

  • Het Sector Operatie Centrum (SOC) was actief onder callsign Moonlight (1947-1951) en gevestigd in een hotel in Scheveningen. In 1951 verhuisde de operationsroom naar een nabijgelegen pand aan de Gevers Deynootweg in Scheveningen en in 1952 verhuisde het naar een verbouwde voormalige Duitse bunker in Zeist (locatie voormalige SOC bunker 52°4'1"N 5°15'39"E) waar het onder callsign Sunshine tot 1958 operationeel bleef.
  • Navigatiestation Achterhoek (NS-A) was eerst in Winterswijk en daarna in Eibergen onder callsign Dustbin operationeel van 1948 tot 1950 (locatie voormalig Kamp Vosseveld 51°58'4"N 6°44'51"E).
  • NS-G(roningen) was in Marsum (locatie voormalig bunkercomplex 53°20'44"N 6°52'46"E) onder de resp. callsigns Merrygoround (1948-1951) en Floorspace (1952-1962) operationeel. Het complex bestaat nog steeds
  • NS-N(oord) was in Den Helder onder de resp. callsigns Eveningstar (1950-1953) en Highway (1954-1976) operationeel. Het bunkercomplex werd later door de marine overgenomen en bestaat nog steeds (locatie voormalige NS-N bunker 52°55'19"N 4°44'50"E).
  • NS-V(eluwe) is in Nieuw-Milligen onder callsign Bandbox operationeel van 1949 tot heden.
  • NS-Z(uid Holland) was in De Lier onder de resp. callsigns Windmill (1947-1950) en Meadow (1951-1961) operationeel. Dit is nu een Defensie Telematica Organisatie vestiging (locatie 51°57'16"N 4°14'31"E).

Voor de gevechtsleiding was in de jaren 1950 het Nato Air Defense Ground Environment (NADGE) ontwikkeld; een systeem van vast opgestelde luchtverdedigingsradars die middels radio en landlijnen met elkaar waren verbonden en gegevens konden uitwisselen. In de jaren 1960 resulteerde een doorontwikkeling hiervan tot een samengesteld systeem waarin de command, control & communications (C3) systemen, radar installaties, raketeenheden en vliegtuigen t.b.v. onderschepping waren opgenomen: het Nato Integrated Air Defense System (NATINADS), later uitgebreid met het Multi-AEGIS Site Emulator (MASE) gevechtsleidings systeem. Dit is puur gericht op onderschepping van binnendringende doelen. Hierbij is het nodig dat eigen toestellen naar de tegenpartij worden toegepraat waarna het doel wordt geneutraliseerd.

De verkeersleiding

Na de 2e wereldoorlog was bijna alle Nederlandse infrastructuur vernietigd en werd alle luchtverkeersleiding nog gedaan door de Rijks Luchtvaartdienst (RLD) te Schiphol. De toenmalige Centrale Militaire Verkeersleiding (CMV) voor Nederland bestond uit 3 verkeersleiders, een telegrafist en een radartechnicus en maakte deel uit vn de RLD.

In 1953 werd de Centrale Militaire Verkeersleiding opgeheven en werd het Centraal Verkeersleidings en Verbindingssquadron (CVV) voor de luchtmacht opgericht, met als locatie de Wisseloordbunker te Hilversum. Als radio callsign werd de naam Stovepipe gebruikt. De luchtverkeersleiding was vrij simpel. Computers bestonden niet en er werd gewerkt met kathodestraalbuizen waarop elk vliegtuig als de welbekende ‘blip’ zichtbaar werd gemaakt. Daarna werd radioontact opgenomen en werd het toestel op zijn route begeleid.

In 1964 verhuisde het CVV naar Nieuw Milligen en werd omgedoopt tot Military Air Traffic Control Centre (MilATCC) met radio callsign Dutchmil. Er werd nog gewerkt met een oude FPS-8 radar en het Flight Info Centre (FIC).

Een grote vooruitgang werd in 1972 geboekt toen het eerste geautomatiseerde programma t.b.v de luchtverkeersleiding in werking werd gesteld: het Plan Handling And Radar Operating System 1 (PHAROS 1). Dit was een van oorsprong Zweeds systeem dat door de firma Stansaab aan Nederlandse wensen en normeringen werd aangepast. Bij de ‘blip’ werden ineens het registratienummer, de vliegrichting en de vliegsnelheid zichtbaar! Het werd meer dan 20 jaar gebruikt en pas in 1994 vervangen door de opvolger PHAROS 2. De PHAROS systemen waren gericht op de beveiliging van het luchtverkeer tijdens alle vliegbewegingen. Hierbij is een voorgeschreven veiligheidsmarge tussen alle toestellen nodig en worden deze indien nodig op een koers van elkaar af gebracht.

In 1949 was in Nieuw-Milligen het 4e navigatiestation opgericht te Kamp Milligen, een terrein dat al sinds 1860 door het leger gebruikt werd en vooral als remontedepot: een plek waar nieuwe paarden voor de cavalerie werden getraind. Navigatiestation Veluwe (NS-V) bewaakte vanaf 1950 het centrale deel van het Nederlandse luchtruim met in een konvooi vrachtwagens op de hei geïnstalleerde apparatuur. Ook nu draagt een deel van het kamp nog steeds de naam Convooi. De naam van het onderdeel veranderde echter in de loop der tijd omdat de gevechtsleiding met de luchtverkeersleiding zou worden gecombineerd.

Navigatiestation Veluwe werd in 1960 gewijzigd in Command & Reporting Centre / Sector Operations Centre / Military Airtraffic Control Centre (CRC/SOC/MilATCC) toen het onderdeel de Sector Operatietaak en verkeersleidingstaak erbij kreeg. Na het vervallen van de SOC taak werd het gewijzigd in CRC/MILATCC. De laatste wijziging veranderde de naam in het huidige Air Operations Control Station Nieuw Milligen (AOCS NM).

Uitrusting

Bendix AN/FPS-8

In de loop van de tijd werd de meest uiteenlopende apparatuur gebruikt.

  • Op toenmalig NSN Veluwe werd gestart met mobiel opgestelde Engelse radarapparatuur van de typen AMES (Air Ministry Experimental Station) 13 (hoogtezoeker), 14 (rondzoekradar) en T15 (Ground Control Intercepton radar). Deze uit overtollig geworden Engelse voorraden uit de 2e Wereldoorlog verkregen apparatuur werkte in de 10cm band en was ontwikkeld voor gebruik op vliegdekschepen maar werd in de naoorlogse opbouwperiode op vrijwel alle bases geplaatst. Voordeel van vaste opstellingsplaatsen was dat het signaal van één vliegtuig door verschillende installaties gelijktijdig ontvangen kon worden. Meerdere installaties van verschillende bases produceerden dan een kruispeiling die op een centraal punt op een grote kaart van Nederland geprojecteerd konden worden. Zo werd de locatie van het vliegtuig boven Nederland bekend. De hoogte van de radarantenneopstelling bepaalde de ontvangstmogelijkheden op grotere afstand. 1951 – 1956). In 1953 werd hier ter tijdelijke ondersteuning een Amerikaanse Raytheon AN/TPS1D mobiele 25cm band radar aan toegevoegd.
  • In 1955 werd deze apparatuur vervangen door 2 Amerikaanse Bendix AN/TPS10D hoogtezoekers en een AN/FPS8 rondzoekradar, resp. werkend in de 3 en 25cm band (1955-1961).
  • Men schakelde daarna over op vast opgestelde apparatuur van Philips/Hollandse Signaal in de vorm van 5 S(ignaal)G(rond)R(adar) 109 hoogtezoekers (1957-1973) en een SGR110 rondzoekradar (1956-1959).
  • De Franse firma Thomson CSF leverde in 1960 de eerste lange afstands early warning radar op in de vorm van een 2 dimensionale ER438 werkend in de 25cm band. Deze werd tussentijds ook technisch opgewaardeerd en heeft jarenlang in combinatie met de SGR 109’s dienst gedaan (1961-1973).
  • In 1971 werd tenslotte de door dezelfde firma geleverde 3 dimensonale ARES Medium Power Radar opgeleverd. Deze maakte de aparte hoogtezoekers overbodig en werd een van de 14 oorspronkelijke radars in het NADGE netwerk. Het vermogen en de bestendigheid tegen elektronische oorlogvoering was bij dit type radar een grote stap vooruit. De antenne weegt 12 ton, is 9,5 meter hoog, 16 meter breed en heeft een oppervlakte van 94 m². Aandrijving gaat middels elektromotoren die de antenne op 6 rpm laten draaien. ARES werkt in de S-(10 cm) band en genereert impulsen voor hoogte, snelheid en richting. Het bereik is ongeveer 450 kilometer. Hij is beschermd door een koepel van synthetisch materiaal, speciaal afgestemd op de gebruikte frequenties. De koepel bestaat uit 180 panelen, is 33 m hoog, heeft een maximale diameter van 20 m en is bestand tegen windstoten tot 250 km/h.
  • In 1976 volgde aanvulling met een tweede ARES MPR in Friesland (RPN - Radar Post Noord). Beide radars zijn in de loop der tijd meerdere keren technisch aangepast en worden, na meer dan 40 jaar gebruik, binnenkort vervangen.

De Nederlandse radardekking

Bij het leiden van het militair en burger luchtverkeer worden de nu nog gebruikte ARES Medium Power Radars in Nieuw Milligen en Wier ondersteund door het Military Approach Surveillance System (MASS).

MASS bestaat uit 6 op vliegvelden geplaatste radarsystemen in gebruik voor algemene luchtverkeersleiding en naderings verkeersleiding middels Centralised Approach (CAPP). Deze functies worden uitgevoerd vanuit de zaal van Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) op Schiphol-Oost. Nederland gebruikt samen met de militaire en burger luchtverkeersleiding van België, Luxemburg en Duitsland het Radar Network (RADNET). Hierin worden de radargegevens samengebracht en gedeeld. Dit zorgt voor aanvullende radardekking en compenseert ook tijdelijk uitvallen van een radar bij storingen of bij technisch onderhoud. De MASS radars dragen daarmee bij aan een compleet samengesteld en gedeeld radarbeeld boven West-Europa.

De komende vervanging van de beide MPR's door SMART-L radars gaat samen met een mechanische en electronische upgrade van de MASS radars. Deze wordt van 2019-2022 gefaseerd uitgevoerd. Dit nieuwe systeem wordt daarna operationeel tot 2040 gegarandeerd.

Taken

ICAO-locatiecode EHMC, callsign "Dutch Mil". Luchtverkeersleiding was de vredestaak van het 711 Squadron. Middels het Shared ATC Services systeem regelde men het militaire en burgerluchtverkeer in de militaire delen van het Nederlandse luchtruim boven land en boven een deel van de Noordzee. Eigenlijk deed MilATCC hetzelfde als EUROCONTROL en LVNL, maar op een beperkte schaal en minder routineus. De geleverde verkeersleiding bestond uit de componenten algemene verkeersleiding; naderingsverkeersleiding in de militaire Terminal Control Area's (TMA's)en vluchtinformatie.

De naderingsverkeersleiding voor de militaire vliegbases en MVK de Kooy werd begin 2000 onder de verzamelnaam Centralized Approach (CAPP) te Nieuw-Milligen gecentraliseerd. Ze werden gegroepeerd in de Radar Approach Control (RAPCON) clusters Noord (Leeuwarden) met callsign "Rapcon North", Zuid (Volkel en Eindhoven) onder "Rapcon South", West (Deelen, Gilze-Rijen en Woensdrecht) onder "Rapcon West" en De Kooy onder "De Kooy approach"

Voor deze vliegvelden bewaakten zij met radar de vertrek- en naderingsprocedures en volgden zij de vliegbewegingen rondom. Onder de Rapcons werkte een aantal Arrival controllers, waarbij iedere controller verantwoordelijk was voor het opzetten van verkeer voor één specifiek veld. Zo regelde Eindhoven Arrival het verkeer voor vliegveld Eindhoven.

Algemene verkeersleiding werd gedaan door het Area of Center gedeelte. Zij begeleidden onder callsign Dutch Mil militair en burgervliegverkeer dat de gebieden kruiste waarvoor de militaire verkeersleiding verantwoordelijk was. Ook was in Area een Flight Information Service opgenomen. Als Dutch Mil Info begeleidden zij kleine luchtvaart en militair verkeer dat onder zichtomstandigheden (VFR = Visual Flight Rules) door militair luchtruim vloog.

Militaire naderings- en civiele verkeersleidingstaken in het Nederlandse luchtruim waren sinds december 2012 gecombineerd in de Shared ATC Service (SAS). AOCS Nieuw Milligen en Maastricht Upper Area Control (MUAC) werden hiermee on-line en realtime verbonden. SAS was voorzien van geautomatiseerde radar- en vliegplandata vanuit MUAC. Flight-strips werden vervangen door een digitale versie op het scherm en vliegrichtingen werden met een muisklik gecoördineerd. SAS maakte het mogelijk binnen Europa geïntegreerde verkeersleidingsinformatie uit te wisselen op verschillende locaties. De hiermee gepaard gaande verbeterde situational awareness werd een aanvulling op de vliegveiligheid. SAS voldoet aan de Europese regelgeving en wordt doorontwikkeld tot 2025.

N.B. De militaire luchtverkeersleiding is inmiddels verplaatst naar Schiphol-Oost en geïntegreerd in de civiele organisatie Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL). E.e.a. betekent ook het daadwerkelijke einde van de militaire luchtverkeersleiding [1].


ICAO-locatiecode EHML callsign "Bandbox". Gevechtsleiding is de crisis- en oorlogstaak van het 710 Squadron. Dit is ook onderdeel van het geïntegreerde luchtverdedigingsstelsel van de NAVO. Het Control Reporting Centre (CRC) bewaakt en coördineert de verdediging van het luchtruim van Nederland en de NAVO door het uitvoeren van een aantal basistaken waarvoor men het Multi-AEGIS Site Emulator (MASE) system en later het Air Command Control System (ACCS) ter beschikking heeft. Dit zijn:

  • Fighter Control, het coördineren van vliegbewegingen in de Air Defense-role.
  • Air Battle Management, de uitvoering van een aantal commandomaatregelen ter coördinatie van de NAVO-gevechtsleiding.
  • Air Surveillance, de 24/7-bewaking van het luchtbeeld door middel van radar.
  • SAM Control, de coördinatie van inzet van de grondgebonden luchtverdediging binnen het NAVO-gebied.
  • Alerting, het alarmeren van andere krijgsmacht(sub)onderdelen.
  • Air Policing, het uitvoeren van onderscheppingen in de lucht.

Voor Air Policing staan - roulerend op een van de Nederlandse of Belgische Main Operating Bases - enkele F-16's op Quick Reaction Alert. Dit betekent dat zij binnen zeer korte tijd in de lucht kunnen zijn. Na opdracht van het CRC, de zogenaamde Alpha-Scramble (alarmstart voor daadwerkelijke onderschepping), voeren zij direct de onderschepping van het 'onbekende' vliegtuig uit.

Dit gebeurt meerdere keren per jaar en is veelal te wijten aan procedurefouten van commerciële vliegers. De op 11 september 2001 uitgevoerde terroristische acties tonen echter de onmisbaarheid van deze maatregel aan. In het verleden kwam het geregeld voor dat het om Russische toestellen ging die periodiek de luchtverdediging in deze sector aan het uittesten waren. Vanwege de verslechtering in de oost-westverhoudingen is echter weer sprake van een toename van Russische penetraties.

Met behulp van de twee Medium Power Radars (MPR's) - bij Nieuw-Milligen en Wier in Friesland - wordt het Benelux luchtruim gecontroleerd. Hierbij wordt gekeken of vliegtuigen beschikken over een vliegplan, de correcte transpondercodes en of ze de juiste vliegroute volgen. Afwijkingen leiden altijd tot radiocontact met het betrokken vliegtuig; het hierbij gehanteerde callsign is Bandbox. Heeft dit geen effect, dan wordt het vliegtuig door F-16-jachtvliegtuigen onderschept. Alle onderscheppingen worden vanuit het CRC geleid; tevens wisselt men gegevens uit met andere NAVO-control-stations en met de vliegende radarstations, de AWACS-vliegtuigen. Op het gebied van luchtverdediging en de inzet van militaire vliegtuigen werkt de gevechtsleiding samen met schepen van de Koninklijke Marine en met de geïntegreerde luchtverdedigingseenheden.

Toekomst

De presentatie van de rijksbegroting op Prinsjesdag 2013 bepaalde sluiting van het AOCS NM i.h.k.v. weer een nieuwe bezuinigingsronde per januari 2018. Dit werd opgeschoven naar 2020.

De verplaatsing van de verkeersleiding (MilATCC) naar Schiphol is per januari 2018 gerealiseerd. De nieuwe structuur is nu gebaseerd op 2 centra:

  • Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) voor civiel luchtverkeer in het lagere luchtruim en luchtverkeer van en naar Schiphol, Rotterdam, Groningen en Maastricht en nu ook voor alle militaire luchtverkeer op iedere hoogte
  • Maastricht Upper Area Control Center (MUAC) voor civiel luchtverkeer boven 24.500 voet. Dit is een afdeling van Eurocontrol, het overkoepelend orgaan voor realisatie van een geïntegreerd Europees luchtruim (zgn Single European Skies).

Dit betekent splitsing van de werklast. Alle luchtverkeersleiding boven Fight Level 245 in het hoge luchtruim (militair transitverkeer boven Nederland, testvluchten etc) gaat naar MUAC. Momenteel wordt ook onderzocht of het MUAC-personeel (civiel) eventueel ook militaire vluchten boven Nederland kan afhandelen. In Duitsland is het civiele en militaire ‘upper area control’ wel volledig geïntegreerd maar in Nederland wil men blijven beschikken over een uitzendbare militaire luchtverkeersleidingscapaciteit.

Gelijktijdig met de verhuizing is het militaire luchtruim boven Nederland gereorganiseerd. De zgn Temporary Reserved Airspace (TRA12) boven Noord-Brabant is opgelost ten gunste van alle commerciële vluchten vanuit het zuiden die niet meer om hoeven te vliegen. Het nieuwe en grotere Cross Border Area (CBA) oefengebied ligt deels boven noordoost Nederland en noordwest Duitsland ten gunste van betere trainingsmogelijkheden en nauwere samenwerking met andere NAVO-partners. Het betekent wel dat vanuit Volkel opererende toestellen een groter stuk over land zullen vliegen om te trainen.

Gevolgen Op Schiphol Oost zitten zowel de (nog) militaire als de civiele verkeersleiders in één grote ruimte en is afhandeling van vliegverkeer een stuk flexibeler. Al het civiele en militaire luchtverkeer tot 24.500 voet (ca 8 km) boven Nederland wordt nu vanuit Schiphol Oost geleid. Het is echter géén integratie van militaire en civiele luchtverkeersleiding; ieder behoudt zijn eigen taak. Hiermee loopt men vooruit op het project Single European Skies. Schiphol-Oost maakt over enkele jaren deel uit van een Europees luchtverkeersleidingcentrum binnen het Functional Airspace Block Europe (FABEC).

Vervanging van MPR’s Ook de gevechtsleiding en de Nationale Datalink Management Cel verhuizen en wel naar de vliegbasis Volkel. Dit gaat samen met de komende vervanging van de MPR radars. Met kamerbrief 29-10-2014[2] heeft minister van defensie Hennis besloten dat de oude MPR-luchtverdedigingsradars door Thales Nederland worden vervangen. Ook al het onderhoud van deze systemen wordt aan Thales Nederland uitbesteed.

De vervangers zijn 2 SMART-L Signal Multibeam Acquisition Radars for Targeting – Longrange (multiple doelvolgradars voor de lange afstand) Dit is een sterkere variant van de reeds op LC-fregatten geplaatste Smart – L E(arly) W(arning) C(apability) radar. De radar bij Wier (radarpost noord) is reeds geplaatst. Die bij Herwijnen (vervanging Herwijnen ATC radar) volgt spoedig. In beide gevallen is rekening gehouden met een eventuele verplaatsings mogeljkheid van enkele weken. Nadere info over dit nieuwe radarsysteem vindt u onder SMART-L.

Trivia

  • In 2009 drongen actievoerders het AOCS-terrein binnen en bezetten twee radiomasten, waaraan ze een spandoek bevestigden om te protesteren tegen het 60-jarig bestaan van de NAVO.[3] Een maand later, op 21 maart, vond een soortgelijke actie plaats.

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.