Adriaan Goekoop

Adriaan Eliza Herman Goekoop (Goedereede, 28 april 1859Den Haag, 24 september 1914) was een bekende bouwondernemer en amateurarcheoloog te 's-Gravenhage.

Adriaan Goekoop
Algemene informatie
Volledige naamAdriaan Eliza Herman Goekoop
GeborenGoedereede, 28 april 1859
OverledenDen Haag, 24 september 1914
Nationaliteit Nederland
Beroepbouwondernemer
Portaal    Economie

Leven

Aankondigingsposter Tentoonstelling voor Vrouwenarbeid 1898, waarvoor Goekoop een terrein in Den Haag beschikbaar stelde

Mr. Adriaan Goekoop werd geboren als zoon van Cornelis Goekoop (1819-1890) en Diderica Maria Goekoop (1818-1872).[1] Zijn vader was burgemeester van Goedereede (1844-1859), Ouddorp (1852-1856) en Stellendam (1852-1859). Hij had één zus, Davina Cornelia (1855). Toen de Alexanderstraat in Den Haag werd aangelegd waren de ouders van Adriaan Goekoop bij de eersten die er een pand kochten. Adriaan woonde zijn hele jeugd op nummer 17, vlak bij het Plein 1813.
Zijn vader Cornelis handelde al in onroerend goed. Veel land buiten de singelgracht was eigendom van koning Willem II der Nederlanden, maar na zijn overlijden bleek Willem II schulden te hebben en werd veel land verkocht. Zo kon vader Cornelis tegen een redelijke prijs land kopen. Eén van zijn eerste bouwprojecten was rond het Koningsplein.
Adriaan ging in Leiden rechten studeren en behaalde zijn graad in 1888. Toen vader Cornelis op 17 januari 1890 overleed, nam Adriaan zijn werk over en ging wonen in diens huis aan de Laan van Meerdervoort 55.

Huwelijk

Adriaan Goekoop trouwde in 1890 met jkvr. Cécile de Jong van Beek en Donk (1866-1944). Haar vader was procureur-generaal van 's-Hertogenbosch en ook hij was eigenaar van grote stukken grond rond Den Haag. Omdat ze de naam Adriaan niet mooi vond, noemde ze hem 'Paul'. Cécile werd een bekende feministische schrijfster en raakte betrokken bij de organisatie van de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid die van juli-september 1898 plaatsvond. Rond die periode kwam er een tijdelijke breuk tussen de echtelieden. In die tijd woonde zij enkele maanden in Rome. In 1899 kwam er eerst een tijdelijke verzoening maar later dat jaar volgde toch een scheiding. Cécile Goekoop schreef in 1897 Aan de vrouwen in Nederlandsch Oost Indië en de succesvolle roman Hilda van Suylenburg. Later schreef zij ook nog Lilia (1907) en Bij de waskaarsen (1930).

In 1905 trouwde Adriaan Goekoop met Johanna Suzanna de Jongh (1877-1946); uit dit huwelijk werden drie kinderen geboren: Cornelis (1906), Johanna (1907) en Adriaan (1908). Zij had kunstgeschiedenis gestudeerd en was in Berlijn in 1903 als eerste vrouw ooit gepromoveerd (op de dissertatie Holland und die Landschaft). Sinds 1904 gaf zij les in Utrecht, ook als eerste vrouw. Beiden hielden van de oudheid, vooral van klassieke archeologie.

Werk

Het centrum van Den Haag raakte overbevolkt en er ontstond behoefte buiten de Haagse grachtengordel enkele wijken aan te leggen. Adriaan Goekoop richtte enkele dochterondernemingen op die zich ieder met een bepaalde wijk bezighielden, waaronder de Maatschappij tot Exploitatie van Onroerende Goederen Laan van Meerdervoort. Ook ging hij door met het aankopen van grond.

In 1895 kocht hij een stuk duinlandschap, waarop hij de eerste straten van het Statenkwartier aanlegde. Er kwamen grote pleinachtige kruisingen zoals het Frederik Hendrikplein, het Prins Mauritsplein en het Statenplein.

Zorgvliet

Zorgvliet was een verhaal apart. Het behoorde ook toe aan Willem II, later aan Anna Paulowna er vervolgens aan dochter Sophie. Nadat Sophie met Karel Alexander van Saksen-Weimar-Eisenach trouwde, verbleef het echtpaar 's zomers regelmatig op het Catshuis op Zorgvliet. Zij verkocht delen van de grond waarop vervolgens de wijken Statenkwartier en Duinoord werden gebouwd. Sophie overleed in 1897, waarna er allerlei kopers op Zorgvliet afkwamen, bouwondenemers, de gemeente Den Haag, en Adriaan Goekoop. De laatste kocht het landgoed via bouwmaatschappij Het Park Zorgvliet, waarvan hij mede-eigenaar was. Vervolgens kocht hij hieruit het Catshuis met wat grond en ging er zelf wonen. De ingang ligt aan de Scheveningseweg 24.
Met de rest van Zorgvliet werd niet veel gedaan totdat het voormalige paleis Buitenrust in 1905 met grond aan de gemeente werd verkocht. Deze droeg het over aan de Carnegie Stichting zodat het Vredespaleis daar gebouwd kon worden.

Cultureel

Al in zijn schooltijd had Adriaan belangstelling voor geschiedenis en het oude Griekenland en die is hem altijd bijgebleven, maar hij had ook belangstelling voor de ontwikkeling van andere zaken. Zo schonk hij geld aan het Gymnasium Haganum, aan de Haagse Kookschool, het oogziekenhuis aan de Tasmanstraat, en hij ondersteunde de opgravingen in Voorburg van Forum Hadriani. Hij was bestuurslid van vereniging Arentsburgh. Ook buiten Nederland ondersteunde hij opgravingsactiviteiten. En tijdens de Balkanoorlog schonk hij 40.000 gulden ten behoeve van de Nederlandse inzet van een ambulance in Griekenland.[2] Hij reisde veel naar Griekenland en was betrokken bij meerdere opgravingen. Ook onderhield hij contact met Wilhelm Dörpfeld. In zijn boek Ithaque, la Grande (1908) vertelt hij hierover.

Trivia

  • In Den Haag is de Adriaan Goekooplaan (met op nummer 10 het Catshuis) naar hem vernoemd.[3]
  • Cees Goekoop, burgemeester van Leiden (1980-1999), was een kleinzoon van Adriaan en Johanna Goekoop.

Publicaties

  • Adriaan Goekoop: De staat als grondeigenaar. (Proefschrift Leiden). Leiden, Somerwil, 1888.
  • Adriaan Goekoop: Ithaque, la Grande. Athènes, Beck & Barth, 1908.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.