< Plato
Plato

In Theaetetus onderneemt Plato de taak om valse theorieën te ontmaskeren. In deze dialoog gaat hij ook dieper in op zijn kennisleer.

De jonge wiskudestudent Theaetetus begint een gesprek met Socrates. Deze vraagt hem wat kennis is. Theaetetus antwoordt door meetkunde te noemen als koningin van de wetenschappen en de kunsten. Socrates zegt dat dit geen antwoord is op zijn vraag. Hij had immers niet gevraagd waaruit kennis bestaat maar wat kennis is. De hele discussie moet dus over kennisleer, epistemologie gaan.

Theaetetus doet een tweede poging. Kennis, zegt hij nu, staat gelijk aan waarneming. Een bekende stelling die van Protagoras komt. Socrates stelt dan voor om werkelijk te onderzoeken wat kennis is. In de loop van het gesprek ontlokt hij aan Theaetetus de bewering dat waarneming gelijk staat aan verschijning, en dat verschijningen heel erg variëren tussen dingen van dezelfde soort. Tezelfdertijd lukt het hem om Theaetetus te laten toegeven dat kennis altijd betrekking moet hebben op iets dat is, en ten tweede op iets dat zeker en onfeilbaar (waar) is.

Als volgende stap toont Socrates aan dat de voorwerpen die onze zintuigen ons 'doorgeven' veranderlijk zijn. Ze worden, maar zijn niet. Dat is precies wat de filosoof Heraclitus met zijn 'panta rei' ook al had gezegd. Maar als ieder zijn eigen opvatting heeft van kennis, omdat ieder op zijn eigen manier de dingen waarneemt, kunnen we nooit akkoord zijn over wat is. Immers: ik kan alleen zeggen: wat ik zie, is waar voor mij, maar dat kan een ander ook, waardoor kennis als waarneming niet onfeilbaar is. En zo, betoogt Socrates, kan ook niet beweerd worden dat de ene mens wijzer is dan de andere. Zei Protagoras immers niet 'De mens is de maat van alle dingen', en dus ook de maat van zijn eigen wijsheid?

Nog een vreemde tegenwerping over waarneming als kennis die Socrates maakt is de volgende: stel dat iemand in het verleden iets heeft gezien en dat dus kent, is het dan niet zo dat hij het nu niet meer kent omdat hij het nu niet meer ziet?

Dan valt hij openlijk Protagoras doctrine van 'de mens is de maat van alle dingen' aan: als dat waar is, zegt Socrates, is het dan niet zo dat ieder mens voor zichzelf kan uitmaken wat waar is? Stel nu dat ik Protagoras leer niet voor waar houd, dan heb ik volgens Protagoras zelf gelijk! Ik ben immers degene die beslist wat waar is en wat niet waar is!

This article is issued from Wikibooks. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.