ägg

Zweeds

Uitspraak
  • Geluid:  ägg    (hulp, bestand)
  • IPA: / eg: /
Naar frequentie 1685
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   ägg     ägget     ägg     äggen  
genitief   äggs     äggets     äggs     äggens  

Zelfstandig naamwoord

ägg, o

  1. (biologie) ei
  2. (biologie) eicel
  3. (voeding) ei
  4. (scheldwoord) domkop
Synoniemen
  • [2]: könscell
  • [2]: äggcell
  • [4]: dumbom
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [3]: att knäcka ett ägg
een ei breken / openen
  • [3]: att vispa upp ett ägg
een ei klutsen
  • [3]: kokt ägg
een gekookt ei
  • [3]: stekt ägg
een gebakken ei, een spiegelei

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.