zwepen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwe·pen

Zelfstandig naamwoord

zwepen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zweep
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zwepen
zweepte
gezweept
zwak -t volledig

Werkwoord

zwepen [2]

  1. aansporen, aanvuren, aanwakkeren, opwekken
Hyponiemen
  • aanzwepen, afzwepen, opzwepen, voortzwepen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zwepen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.