zwakkeling

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwak·ke·ling
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van zwak met het achtervoegsel -ling met het invoegsel -e-
enkelvoud meervoud
naamwoord zwakkeling zwakkelingen
verkleinwoord zwakkelinkje zwakkelinkjes

Zelfstandig naamwoord

zwakkeling m/v

  1. iemand met een zwakke wil
    • Ook goedgebekte mensen worden soms als zwakkeling aangemerkt. 
  1. iemand die fysiek zwak dan wel weinig imposant is

Gangbaarheid

  • Het woord zwakkeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.