zurigheid
Nederlands
Woordafbreking
- zu·rig·heid
Zelfstandig naamwoord
zurigheid v [1]
- (voeding) hoe zuur iets is
- 1. Hertog Jan Bastaard Cijfer: 7,3 Prijs: €2,77 per liter Alcohol: 2.7% Goudgeel, schuimend en helder als echte pils. Ingetogen qua zoet- en zurigheid. Je moet wel van gember houden. [2]
- (figuurlijk) onvriendelijke, vijandige chagrijnige houding
- Maak plaats voor humor in plaats van zurigheid. Wens ze komend weekend 'Eid Mubarak', ofwel 'vrolijk Suikerfeest'. Kortzichtige burgers zien dit als een knieval voor de islam. De wijzeren zien dat dit het juiste recept is voor wie meer goed geïntegreerde moslims wil. [3]
Gangbaarheid
- Het woord zurigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zurigheid' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia 01-08-18 Deze radler komt als beste uit de test
- Tubantia Degi ter Haar 12-06-18 Wens een moslim eens een 'prettig Suikerfeest'
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.