zoethouder
Nederlands
Woordafbreking
- zoet·hou·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zoet bn en houder zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zoethouder | zoethouders |
verkleinwoord | zoethoudertje | zoethoudertjes |
Zelfstandig naamwoord
zoethouder m [1]
- speen met zoetigheid voor kleine kinderen
- (figuurlijk) iets heel kleins wat je aan iemand geeft om (terechte) ontevredenheid weg te nemen; een halve maatregel die ook maar een halve oplossing is
- De korte film is een zoethouder voor fans van Frozen, die al reikhalzend uitkijken naar de sequel die in 2019 uitkomt. De productie daarvan is al begonnen, en de 36-jarige acteur geniet er volop van. „Een personage als Olaf tot leven brengen, zoals mijn helden Robert Guillaume en Robin Williams dat deden met Rafiki uit The Lion King en de Geest in Aladdin, dat is het grootste cadeau dat ik in mijn carrière heb gekregen.”[2]
- Iedereen lijkt tevreden behalve de scholier natuurlijk. Die blijft vasthouden aan de zoethoudertjes en energiedranken, want je moet toch ergens je energie vandaan halen, verklaarde een lusteloze scholier op tv, die met trillende vingers zijn smartphone uit zijn zak diepte. En ja, de supermarkt is vaak vlak om de hoek en zij weten dat het daar nog goedkoper is dan in de automaat op school.[3]
Gangbaarheid
- Het woord zoethouder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zoethouder' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Telegraaf 30 nov. 2017
- de Telegraaf 07 sep. 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.