zinderend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zinderend    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzɪndərənt/
Woordafbreking
  • zin·de·rend

Werkwoord

vervoeging van
zinderen

zinderend

  1. onvoltooid deelwoord van zinderen
    • Het was natuurlijk zwoel, het was zinderend, het was prachtig. Af en toe ook aangrijpend, ontroerend, verrassend en soms een beetje onbegrijpelijk. [1] 
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen zinderendzinderenderzinderendst
verbogen zinderendezinderenderezinderendste
partitief zinderendszinderenders-

Bijvoeglijk naamwoord

zinderend

  1. op een prettige manier spannend
    • De jonge sporters speelden talloze potjes tegen elkaar bij Blauw Zwart, om uiteindelijk middels een zinderende finale te bepalen wie zich het komend jaar schoolkorfbalkampioen van de gemeente Wierden mag noemen. [2] 
    • In het Topsportcentrum in Rotterdam zegevierde het team van bondscoach Jamie Morrison na een zinderende wedstrijd met 3-2 tegen de Europees kampioen. De setstanden waren 15-25, 19-25, 29-27, 25-17 en 20-18. Oranje overleefde vier matchpoints. [3] 
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord zinderend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.