enerverend
Nederlands
Woordafbreking
- ener·ve·rend
Woordherkomst en -opbouw
- enerveren met uitgang -d
Werkwoord
vervoeging van |
---|
enerveren |
enerverend
- onvoltooid deelwoord van enerveren
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | enerverend | enerverender | enerverendst |
verbogen | enerverende | enerverendere | enerverendste |
partitief | enerverends | enerverenders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
enerverend
- Dit was de enerverendste periode uit zijn leven.
- afmattend, vermoeiend, zenuwslopend
- Het was weer een enerverend weekend toen alle kinderen thuis waren.
Gangbaarheid
- Het woord enerverend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'enerverend' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Enerverend op website Nederlandse Taalunie: http://taaladvies.net; geraadpleegd 2017-09-09
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.