zinderen
Nederlands
Woordafbreking
- zin·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘gloeiend trillen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1511 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zinderen |
zinderde |
gezinderd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
zinderen
- absoluut trillingen in de lucht vertonen van de warmte
- Het zinderde boven de lange rechte weg door de woestijn.
- absoluut overdrachtelijk heftig in beroering of spanning zijn
- De wedstrijd zinderde lange tijd tot eindelijk het verlossende doelpunt gezet werd.
Gangbaarheid
- Het woord zinderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zinderen' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.