zijgang

Nederlands

een kleinere zijgang

Uitspraak

Geluid: zijgang (hulp, bestand)

Woordafbreking

zij·gang

Woordherkomst en -opbouw

samenstelling van zij zn en gang zn

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	zijgang	zijgangen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

zijgang m [1]

aftakking van een hoofdgang

- Met één hand als houvast langs de muur, schuifelen we langzaam door de dichte, witte mist. De muur houdt op, een zijgang lijkt het. Fout. De inham is nog geen dertig centimeter diep, ontdekken we als op de tast de gang in willen gaan. [2]

- Zo kan het dat er in de zijgangen en dwarspaden van het Kamergebouw een groep onzichtbare parlementariërs huist. Ze treden nauwelijks op in de media en voeren zelden het woord in de plenaire zaal. Ze worden geacht te stemmen, maar niet hun stem te laten horen.[3]

Synoniemen

dwarsgang

Vertalingen

1.

Engels: side-passage ^(en), outboard ^(en), wing track ^(en), side corridor ^(en)

Gangbaarheid

Het woord zijgang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zijgang' herkend door:

92 %	van de Nederlanders;
96 %	van de Vlamingen.

Verwijzingen

Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
Tubantia 26-06-08
Volkskrant Maartje Bakker Ariejan Korteweg Sybren Kooistra 17 januari 2015

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.