zielental

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zie·len·tal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zielental -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

zielental o

  1. het totaal aantal personen, de bevolking, met name het aantal personen dat tot een kerkelijke gemeenschap behoort
    • Het zielental was enigszins toegenomen. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'zielental' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
55 %van de Nederlanders;
40 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.