zen
Nederlands
Woordafbreking
- zen
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Japans, in de betekenis van ‘vorm van het boeddhisme’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1934 [1]
- van het Japans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zen | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
zen m
- (filosofie) vorm van boeddhisme die sterk de nadruk legt op concentratie-meditatie
- Toen ik de volgende morgen om halfzeven de trappen van het metrostation Belleville afliep, aan alle kanten ingeklemd door collega's, bedacht ik dat ik me moest laten gaan. Alle ik uit mezelf laten lopen. Het individu loslaten. Zen. Ga op in de massa. [2]
Gangbaarheid
- Het woord zen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zen' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
Frans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordherkomst en -opbouw
- verlan van nez
Zelfstandig naamwoord
zen m
- «Francis, c'est un drogué qui sniffe et kiffe son zen dans un pot de colle.»
- Francis is een junk die snuift en zijn gok graag in een pot lijm steekt. [1]
- «Francis, c'est un drogué qui sniffe et kiffe son zen dans un pot de colle.»
- (spreektaal) kalm, sereen
- «Soyons zen, restons zen.»
- Laten we kalm zijn en kalm blijven. [1]
- «Soyons zen, restons zen.»
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.