zelfbehoud

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zelf·be·houd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfbehoud -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

zelfbehoud o [1]

  1. de zorg om het eigen leven te bewaren
    • Die actie was puur zelfbehoud. 
Afgeleide begrippen
  • zelfbehoudsdrang

Gangbaarheid

  • Het woord zelfbehoud staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.