zeilpak
Nederlands
Woordafbreking
- zeil·pak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zeilen ww en pak zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zeilpak | zeilpakken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
zeilpak o [1]
- een glad en waterdicht pak dat je beschemt tegen weer en wind
- De drie bemanningsleden zijn intussen thuis en geven geen commentaar. Het drietal had de catamaran geleend van een vriend die aangesloten is bij Windhaan, de grootste watersportclub van De Haan. Hoeveel zeilervaring ze hadden, is niet duidelijk. De mannen droegen een zeilpak en een reddingsvest. [2]
- ‘Ze hebben ons geduwd en alles afgenomen wat we bij ons hadden. Het is niet de waarde van de gestolen goederen waar we ons zorgen over maken. Het gaat ons vooral om onze zeilpakken, die ze ook meegenomen hebben.’ [3]
Gangbaarheid
- Het woord zeilpak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zeilpak' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- De Standaard 29 SEPTEMBER 2015 elb Vier uur zwemmen om alarm te slaan
- De Standaard 11/12/2014 vml Twee olympische zeilers bestolen tijdens training in Rio
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.