zegge

Stijve zegge.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zeg·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘aanwijzing van het bedrag in letters’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1865 [1]
  • In de betekenis van ‘plantengeslacht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1578 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord zegge zeggen
verkleinwoord zeggetje zeggetjes

Zelfstandig naamwoord

zegge v/m

  1. (plantkunde) Carex een geslacht van zowel bladverliezende als groenblijvende kruidachtige planten, behorend tot de cypergrassenfamilie
    • Een aantal zeggesoorten worden als sierplanten in tuinen benut. 
Hyponiemen
  • blaaszegge
  • blauwe zegge
  • bleke zegge
  • blonde zegge
  • boszegge
  • bremzegge
  • cyperzegge
  • dichte bermzegge
  • draadzegge
  • geelgroene zegge
  • gele zegge
  • hangende zegge
  • hoge cyperzegge
  • knotszegge
  • moeraszegge
  • oeverzegge
  • paardenhaarzegge
  • pilzegge
  • pluimzegge
  • ronde zegge
  • ruige zegge
  • scherpe zegge
  • schubzegge
  • slanke zegge
  • slijkzegge
  • snavelzegge
  • stijve zegge
  • trilgraszegge
  • tweehuizige zegge
  • viltzegge
  • vingerzegge
  • vlozegge
  • voorjaarszegge
  • voszegge
  • vroege zegge
  • waardzegge
  • zandzegge
  • zilte zegge
  • zompzegge
  • zwarte zegge
Vertalingen

Bijwoord

zegge

  1. om precies te zijn
    • Er werd een bedrag van zegge $230.- aan besteed. 
  1. uitgesproken als
    • De huurprijs bedraagt €775, zegge zevenhonderdvijfenzeventig euro. 
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
zeggen

zegge

  1. aanvoegende wijs van zeggen
    • Men zegge het voort. 

Gangbaarheid

  • Het woord zegge staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
70 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.