zeedag

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zee·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zeedag zeedagen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

zeedag m

  1. (juridisch) al dan niet aaneengesloten tijdvak van in totaal 24 uur, waarin een vissersvaartuig niet in een Nederlandse haven ligt[1]
    • Het aantal zeedagen van een vissersvaartuig is aan wettelijk beperkingen onderhevig. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen


Gangbaarheid

  • Het woord zeedag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Zeedagenregeling 1999
    blz 242 Wetgevingsbundel Nederlands economisch recht
    B.Hessel
    Kluwer, 1999 ISBN 9027151474, ISBN 9789027151476
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.