zeeboot

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zee·boot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zeeboot zeeboten
verkleinwoord zeebootje zeebootjes

Zelfstandig naamwoord

zeeboot v/m

  1. (scheepvaart) een zeewaardig vaartuig, met name een beurtschip dat op zee kon varen
    • Een waterklerk bestelde al voor het binnenlopen het drinkwater voor de zeeboten. 

Gangbaarheid

  • Het woord zeeboot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.