zeeboot
Nederlands
Woordafbreking
- zee·boot
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zee en boot
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zeeboot | zeeboten |
verkleinwoord | zeebootje | zeebootjes |
Zelfstandig naamwoord
zeeboot v/m
- (scheepvaart) een zeewaardig vaartuig, met name een beurtschip dat op zee kon varen
- Een waterklerk bestelde al voor het binnenlopen het drinkwater voor de zeeboten.
Gangbaarheid
- Het woord zeeboot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zeeboot' herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.