zedenpreek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ze·den·preek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zedenpreek zedenpreken
verkleinwoord zedenpreekje zedenpreekjes

Zelfstandig naamwoord

zedenpreek v/m

  1. een vermanende toespraak -al dan niet van de kansel- over welk gedrag ten aanzien van met name de seksualiteit onaanvaardbaar is
    • Zij vond de eindeloze zedenpreken van haar grootmoeder moeilijk te verduren. 

Gangbaarheid

  • Het woord zedenpreek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.