zangavond
Nederlands
Woordafbreking
- zangĀ·avond
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zang zn en avond zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zangavond | zangavonden |
verkleinwoord | zangavondje | zangavondjes |
Zelfstandig naamwoord
zangavond m [1]
- een avond waar men zelf zingt, of waar men luistert naar een zanger
- Kom zingen tot de eer van onze heer! Dat is het motto van de zangavond in de Bethelkerk. De avond is gratis toegankelijk en begint om 19:00 uur.[2]
- Het publiek van de psalmzangavonden op hele noten zijn niet alleen de kennissen van Nieuwkoop uit zijn Gereformeerde Gemeente in Wijk en Aalburg. ,,Er komen ook niet kerkelijke mensen, licht Nieuwkoop toe. ,,Ik zie ook vrouwen in broeken in het publiek en mannen met oorbellen. Er komt zelfs een pastoor uit Oostenrijk speciaal naar Nederland voor een zangavond.[3]
Gangbaarheid
- Het woord zangavond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zangavond' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia 18-03-17 Weekend in Enschede: schaken, open dagen en bloeddorstige monsters
- Tubantia Gijs Kool 12-01-17 Veense schipper grote orgelhit op YouTube
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.