zaligheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • za·lig·heid
Woordherkomst en -opbouw
1 enkelvoud meervoud
naamwoord zaligheid -
verkleinwoord - -
2 enkelvoud meervoud
naamwoord zaligheid zaligheden
verkleinwoord zaligheidje zaligheidjes

Zelfstandig naamwoord

zaligheid v

  1. (religie) een toestand waarin men gerechtvaardigd is tegenover God
    • De zaligheid van paus Johannes Paulus II is onlangs door de huidige paus afgekondigd. 
  1. overdrachtelijk iets geweldig fijns
    • Wat een zaligheid dat je eindelijk voor dat examen geslaagd bent! 
Vertalingen


Gangbaarheid

  • Het woord zaligheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.