zaakschade
Nederlands
Woordafbreking
- zaak·scha·de
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zaak en schade
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zaakschade | zaakschaden zaakschades |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
zaakschade m/v
- een schade aan bezittingen
- Na de hagelbui was er veel zaakschade.
Gangbaarheid
- Het woord 'zaakschade' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.