zaakschade

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zaak·scha·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zaakschade zaakschaden
zaakschades
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

zaakschade m/v

  1. een schade aan bezittingen
    • Na de hagelbui was er veel zaakschade. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'zaakschade' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.