zaadval
Nederlands
Woordafbreking
- zaad·val
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zaad en val
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zaadval | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
zaadval m
- (plantkunde) het laten vallen van zaden door bomen en planten
- De zaadval van de boom in de achtertuin was de vorige maand.
Gangbaarheid
- Het woord zaadval staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zaadval' herkend door:
52 % | van de Nederlanders; |
46 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.