yell
Nederlands
Woordafbreking
- yell
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘kreet’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1947 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | yell | yells |
verkleinwoord | yelletje | yelletjes |
Zelfstandig naamwoord
yell m
- een geschreeuwde leuze
- Alvorens de wedstrijd begon, lieten de spelers hun yell horen.
Vertalingen
1. een geschreeuwde leuze
Gangbaarheid
- Het woord yell staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'yell' herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
30 % | van de Vlamingen. |
Engels
Zelfstandig naamwoord
yell
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to yell |
he/she/it | yells |
verleden tijd | yelled |
voltooid deelwoord |
yelled |
onvoltooid deelwoord |
yelling |
gebiedende wijs | yell |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.