woningvoorraad
Nederlands
Woordafbreking
- wo·ning·voor·raad
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van woning en voorraad
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woningvoorraad | woningvoorraden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
woningvoorraad m
- alle gebouwen geschikt voor bewoning in een bepaald gebied
- Wilde de gemeente haar plan toch doorzetten, dan moest er waterdichte begeleiding komen, eisten de corporaties. Maar er was nog een probleem, zeiden de bestuurders: hun beschikbare woningvoorraad bestond voor het overgrote deel uit eengezinswoningen. Had het COA geen gezinnen in de aanbieding?[1]
Gangbaarheid
- Het woord woningvoorraad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Kees Versteegh NRC 4 oktober 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.