winterslaap
Nederlands
Woordafbreking
- win·ter·slaap
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van winter en slaap
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | winterslaap | winterslapen |
verkleinwoord | winterslaapje | winterslaapjes |
Zelfstandig naamwoord
winterslaap m
- een toestand van hypothermie en inactiviteit bij sommige warmbloedige dieren in de winter
- Zevenslapers houden een winterslaap die wel zeven maanden kan duren.
Vertalingen
1. een toestand van hypothermie en inactiviteit bij sommige warmbloedige dieren in de winter
|
Gangbaarheid
- Het woord winterslaap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'winterslaap' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.