winterkoninkje

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • win·ter·ko·nin·kje
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord winterkoninkje winterkoninkjes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

winterkoninkje o

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord winterkoning
  2. (vogels) in het alledaagse spraakgebruik gangbare naam (dim. tant. ) voor de winterkoningTroglodytes troglodytes
Vertalingen

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.