wijsmaken
Nederlands
Woordafbreking
- wijs·ma·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wijs en maken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
wijsmaken |
maakte wijs |
wijsgemaakt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
wijsmaken
- overgankelijk iemand iets ~ in de waan brengen, een onwaarheid doen geloven
- Ze hadden hem wijsgemaakt dat het allemaal per ongeluk gebeurd was.
Opmerkingen
- In principe is het werkwoord ditransitief, maar meewerkende vormen met krijgen zijn zeldzaam; lijdende vormen zijn vaak onpersoonlijk
- Het werd mij wijsgemaakt, dat ....
- Mij werd wijsgemaakt, dat ....
Gangbaarheid
- Het woord wijsmaken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wijsmaken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.