wijnbar
Nederlands
Woordafbreking
- wijn·bar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wijn zn en bar zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wijnbar | wijnbars |
verkleinwoord | wijnbarretje | wijnbarretjes |
Zelfstandig naamwoord
wijnbar v/m
- een café waar men vooral wijn kan drinken
- „Mijn vrouw en ik wilden altijd voor onszelf beginnen, variërend van een wijnbarretje tot een foodtruck in Parijs.” Parijs is het (nog) niet, maar zijn Franse afkomst wordt in de workshops een terugkerend ingrediënt. „Ik voel me Nederlander, behalve als het om bakken gaat. Of het nu de bosbessentaartjes zijn van mijn oma, of delicate eclairs... heerlijk.”[1]
- Cocktails met Great Women Spirits zijn nu al te proeven in zijn eigen wijnbar annex restaurant Rustic. Woensdag wordt de dranklijn officieel gepresenteerd in San Francisco.[2]
- Toen er in zijn wijnbar een grote groep met vijf kinderen kwam eten, was hij zo onder de indruk van hun goede gedrag, dat hij besloot om 5% korting te geven op de rekening. „Ik heb geen enkel probleem met kinderen, maar niet als ze luidruchtig of onbeleefd zijn tegen andere klanten,” zegt Ferrari. Daarom besloot hij de korting in te voeren. Tot zijn spijt kon hij het afgelopen halfjaar slechts 1 á 2 keer per maand korting uitdelen.[3]
Gangbaarheid
- Het woord wijnbar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wijnbar' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- de Telegraaf PATRICIA CORTIE EN ELINE VERBURG 28 dec. 2017
- de Telegraaf 03 okt. 2017
- de Telegraaf 17 feb. 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.