bodega
Nederlands
Woordafbreking
- bo·de·ga
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘wijnhuis’ voor het eerst aangetroffen in 1855 [1]
- Leenwoord uit het Spaans en afkomstig van het Griekse woord apotheka.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bodega | bodega's |
verkleinwoord | bodegaatje | bodegaatjes |
Zelfstandig naamwoord
bodega m
- een wijnlokaal
- Hij ging naar de bodega om een wijntje te drinken met vrienden.
Gangbaarheid
- Het woord bodega staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bodega' herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.