wierook

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wie·rook
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘welriekende rook als reukoffer’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1100 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord wierook -
verkleinwoord wierookje wierookjes

Zelfstandig naamwoord

wierook m

  1. een mengsel van aromatische organische stoffen, dat aangestoken kan worden en dan een als aangenaam beoordeelde geur verspreidt, oorspronkelijk met name de hars (olibanum) van de wierookboom Boswellia
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
wieroken

wierook

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wieroken
    • Ik wierook. 
  2. gebiedende wijs van wieroken
    • Wierook! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wieroken
    • Wierook je? 

Gangbaarheid

  • Het woord wierook staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.