wenteling

Nederlands

Uitspraak

Geluid: wenteling (hulp, bestand)
IPA: / ˈwɛntəlɪŋ /

Woordafbreking

wen·te·ling

Woordherkomst en -opbouw

naamwoord van handeling wentelen met het achtervoegsel -ing

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	wenteling	wentelingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

wenteling v [1]

draaiing naar een omgekeerde positie

- Normaal is zo’n verbinding star, maar een puls ultraviolet licht kan de dubbele band verzwakken waardoor een rotorblad een halve wenteling kan maken. Na twee lichtpulsen is de draai compleet.[2]
(figuurlijk) overgang naar een tegengestelde positie

- Opnieuw bewijst de theatermaakster haar goede neus voor sterke verhalen. Maar haar documentaire vertelvorm begint ook een trucje te lijken, met een wenteling halverwege en een uitgesproken tegenstem.[3]

Synoniemen

draaiing, kanteling, kering, omkering, ommekeer, ommezwaai, rotatie, toer, wentelgang

Afgeleide begrippen

omwenteling

Vertalingen

1.

Engels: rotation ^(en)

Gangbaarheid

Het woord wenteling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wenteling' herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Verwijzingen

Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
NRC L. Brouwers 5 oktober 2016
NRC J. Beeckmans 26 februari 2016

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.